Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren
(1919)–Anoniem Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren– Auteursrecht onbekend
[pagina 26]
| |
ierste jonferGa naar voetnoot1), die meister Gerijt ierst bekierde, ende daeromme [9d] hadde hi sie sonderlinge lief voer die anderen, die hier woenden. Want mit sonderlinger lieften was hi totten jonferkens gekiertGa naar voetnoota). Ende hieromme plach hij ondertijden tot eenre zuster te seggen: ‘Ist dat ic hier boven come, soe wil ic vele bloemkens hier nedersenden’, daer hi die joncferkens mede myendeGa naar voetnootb). Ende want dan zuster Alijt hier alsoe vroe ghewoent heeft, hieromme wat doechden of gueder werke dat si in oere yoeget meest gehantiert heeft, des en wete wij niet; want nu te hantGa naar voetnoot2) en levet nyement die si kande, dan doet een recht oelt mensche geworden was. Ende doe plach si die jonge zusteren seer te herdenGa naar voetnoot3) totten doechden, ende plach hem oeck vake wat guedes te seggen ende troestelic te wesen, wanttet hier in dier tijt seer scharp was, [10a] beide in noetdruften des lichaems ende in correctiënGa naar voetnoot4) ende dissiplinen. Het was een guet, slecht, eenvoldich mensche van natueren, ende dat gebructe si totten doechden. Want al wasset een oelde zuster ende binaGa naar voetnoot5) dat ierste begijn van meister Gerijts huys, nochtan wanderde si alsoe sympelick ende eenvoldelick in die ordineringe der dinge, die oer oversten van buten dedenGa naar voetnoot6), alsof si ierstGa naar voetnoot7) in den huys gecomen hadde geweest, soedat oer oversten om oeren willenGa naar voetnoot8) die dingen schicken mochtenGa naar voetnoot9), naedien dat si wolden. Ende hieruut moege wi mercken - want si in oeren oelder aldus goddienstelick ende eenvoldelike gewandert heeft - dat si oer in oere yoegetGa naar voetnoot10) al seer tot sterven ende uutgaen oersselves gegeven heeft. |
|