Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren
(1919)–Anoniem Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren– Auteursrecht onbekend(2) Van oelde Gesen, onse zuster. († 1402)Dese guede zuster Gese hadde dese doechde over oer, als dat si altoes oer gebreke plach te beliënGa naar voetnoot2), als yement mit oer sprac; als gescreven is: Die rechtverdige beschuldicht hemselven altoes int iersteGa naar voetnoote). Soe gevyelt op een tijt, dat een geestelick persoen tot oer quam, ende sprac oer toe. Ende dien clagede si, als si gewoenlick was, oer gebreke, ende segede dat si traech ende versumende weer, ende dat si blijnt weer ende oer gebreke niet en becandeGa naar voetnoot3). Doe antwoerde die guede vader weder ende segede: ‘Yae, zuster Gese, daer heb ic oec merclikeGa naar voetnoot4) van gehoert.’ Ende doe dese guede man enwech was gegaen, segede si: ‘Ende [1c] wie mach den gueden vader myne gebreke gesecht hebben, dat hi toe Swolle van mynen gebreken gehoert hevet?’ Ende uut gueder, eenvoldiger sympelheitGa naar voetnoot5) en mercte sijs niet, dat sijt hem selven gesecht hadde. Doe dese guede zuster Gese in oere lester ziecten lach, soe quam onse weerdige vader her Iohan BrijnckerincGa naar voetnootf) tot oer, ende wolde | |
[pagina 9]
| |
oer bicht hoeren; ende als si dan gebichtet hadde, soe hadde si onsen lieven HerenGa naar voetnoota) geerneGa naar voetnoot1) gehad. Ende het was op die tijt inder vasten, op onser Vrouwen avent, dat oer die engel die baeschop brachteGa naar voetnootb). Ende wanttet alsoe nae bi Paesschen was, soe scheen onse vader daer wat traech toe te wesenGa naar voetnootc). Als dat zuster Gese hoerde, soe riep si uut groeter vuericheit oers herten ende segede: ‘Here, en is dit niet die dach, dien die Here gemaketGa naar voetnoot2) heeft?’Ga naar voetnootd) Doe antwoerde hi begeerlike weder, ende segede: [1d] ‘Yae Gese, het is die dach, dien die Here gemaket heeft.’ Ende doe liet hiGa naar voetnoot3) onsen lieven Heren uuter karcken tot oer comen, ende gaf EnGa naar voetnoot4) oer. Also vuerich was si in deserselver ziecten dat si, wanneer si vermoede dattet nyement en sach, plachGa naar voetnoot5) op dat bedde op oer knyën te staenGa naar voetnoot6) beden, daer si oec niet lange nae en leefde. |
|