Kleinigheden
Rob Delvigne
Raadsels (1)
De laatste vermaning/beschouwing uit Malle Hugo heet ‘Domme Hans’ en hekelt ‘een gewezen leraar Frans, nu als hoogleraar verbonden aan een professorale schriftelijke cursus Nederlandse Letteren te Heerlen’ die in Vrij Nederland van 27 januari 1990 iets doms had geschreven over ‘een roman die zijns inziens door een grote domoor was geschreven’. De omschrijving van de criticus doet denken aan Hans van den Bergh; fluks het personenregister geraadpleegd. Hermans is er niet vies van om de lezer op die manier een handje te helpen. Zo komt in de Boze Brieven van Bijkaart op pagina 247 professor Tamstra uit Onder professoren ter sprake, en in het register wordt onder Tamsma, Prof. Drs. R. keurig aan deze pagina gerefereerd. Maar in het register op Malle Hugo wordt bij Bergh, Hans van den niet naar de pagina's van ‘Domme Hans’ verwezen.
‘Helaas,’ denk je dus, ‘blijft een en ander raadselachtig omdat Hermans geen enkele nadere toelichting geeft en erop schijnt te rekenen dat de lezer oude kranten waarin meer staat over deze historie, zelf wel zal weten te vinden’. Want raadpleging van Vrij Nederland leert dat in het desbetreffende nummer Au pair besproken werd door - toch - Hans van den Bergh. Aan dit stukje in Malle Hugo gaat een bespreking vooraf van deel 23 van Multatuli's Volledige Werken. Hermans verwijt de tekstbezorgers (onder wie prof, dr H. van den Bergh) een tekort aan verklarende noten. Het hierboven gemaakte verwijt van raadselachtigheid ontleende ìk hier op mijn beurt zo goed als woordelijk aan, alleen verving ik ‘de uitgevers van de brieven en documenten’ door ‘Hermans’.
Het stukje ‘Domme Hans’ is gedateerd ‘september 1991’. Merkwaardig omdat het ontleend is aan een artikel in de nrc van 27 april 1990 en Hermans enkele bladzijden eerder (p. 306) de juiste datering weet.
Hermans' scheppend werk is door een ontwikkelde leek zonder (dit soort) problemen te lezen. Alhoewel - als je in hoofdstuk 24 van Nooit meer slapen leest over rebellen en soldaten die elkaar op San Domingo doodschieten en je wilt nazoeken waar dit eiland dan wel ligt, laten de atlassen je in de steek en moet je er maar van uitgaan dat Hermans Santo Domingo bedoelt, de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek waar in 1965 een burgeroorlog woedde. Voornamelijk Hermans' essays echter bevatten veel raadselachtigs door verwijzingen naar zijn eigen zeer private actualiteit.