| |
| |
| |
[Nummer 16]
Hermansiana
Roman nr. 13
Met Ruisend gruis heeft wfh voor het eerst een trilogie voltooid. Eerder verschenen Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981). Andere romans waarvoor wfh vervolgdelen heeft overwogen zijn De donkere kamer van Damokles (1958) en Herinneringen van een engelbewaarder (1971). Hoewel al wfh's dunste roman bevat Ruisend gruis nog minder pagina's dan eerder was aangekondigd: honderdnegen in plaats van honderd-vierenveertig. Zie ook: pagina 117 van dit nummer.
| |
Altijd gelijk?
wfh aan het eind van zijn Fotobiografie (1969): ‘Mijn voorouders hebben maar in een ding uitgeblonken: oud worden. Mogelijk word ik ook heel oud.’ In de hp (oktober 1970): ‘Van 1921 tot maximaal 2021 kan ik leven.’ En in Mandarijnen op zwavelzuur (1963): ‘Wat er ook gebeurt, ik word minstens negentig.’ wfh stierf op 27 april 1995, drieënzeventig jaar oud.
| |
Hermans' graf (1)
Naar aanleiding van de dood van ‘een’ Willem Frederik Hermans bracht C.J. Aarts op 5 december 1976 een extra nummer uit van het tijdschrift De Klopgeest(11de jrg., nr. 22). Het nummer Na de dood van Willem Frederik Hermans kon de schrijver niet echt amuseren. Hij schreef de redactie, aldus Furore nr. 7, een briefje: ‘Zult u er geen gewoonte van maken zonder toestemming stukjes [van mij] uit oude blaadjes of kranten over te nemen?’
| |
Hermans' graf (2)
Desgevraagd vertelde men ons op Zorgvlied dat het graf van Willem Frederik Hermans op 1 september [sic] 1993 is geruimd. Het graf was gehuurd voor tien jaar, van 4 november 1976 tot 4 november 1986. Omdat de begraafplaats de ruimte nog niet nodig had kon Hermans nog bijna zeven jaar langer op zijn plaats blijven. Zie ook: pagina 124 van dit nummer.
| |
Erfstukken
wfh's verzameling van meer dan tweehonderd schrijfmachines is door zijn erven in ‘levenslange’ bruikleen gegeven aan het Scryption in Tilburg. Al een maand na wfh's dood, aldus Het Parool op 23 augustus 1995, nam zijn weduwe contact op met het museum. Van bijna elke machine had wfh een beschrijving en een letterproef gemaakt. Een eerste overzicht was al te lezen in nummer 9 van de wfh-verzamelkrant (uitg. C.J. Aarts). Het Scryption stelt de collectie in oktober 1995 ten toon. wfh nog in maart 1995 in Tilburg Magazine: ‘[Het Scryption] is een commerciële zaak geworden, nu hoef ik er niet meer heen...’
Sinds 1969 typte WFH zijn typescripten op deze IBM 7XXD.
Collectie Scryption
| |
Postuum gepraat (2)
In ons vorige nummer meldden wij al dat Hans van Straten de uitgave voorbereidt van de twee uitvoerige gesprekken die hij in 1962 voerde met wfh. Inmiddels kondigt uitgeverij Bas Lubberhuizen voor oktober 1995 de publikatie aan van Ze zullen eikels zaaien op mijn graf (circa
| |
| |
64 pagina's, circa ƒ 19,50). ‘Belangrijk biografisch materiaal’ aldus Lubberhuizen.
| |
Uitgepraat
Uit een voorlopig overzicht blijkt dat er sinds 1950 in totaal honderdvijfentwintig grote en/of substantiële interviews met wfh in kranten, tijdschriften en boeken zijn verschenen. Vijfenzeventig daarvan staan al vermeld in Scheppend nihilisme (1983). wfh werd het meest geïnterviewd door Freddy de Vree (zes keer), in De Telegraaf en nrc Handelsblad (beide zes keer) en in zijn Boekenweekjaar 1993 (negen keer).
| |
Vuilnisbakke-ras
De voorlaatste keer dat wfh tijdens zijn leven optrad voor de televisie was voor de kro. Op 21 maart 1995 bekende de schrijver dat hij graag touwtjes van de straat opraapt: ‘Dat is een genoegen!’ De touwtjes bewaarde hij thuis in een speciale vaas die hij maakte van een champagnefles. Wanneer wfh de straat opging had hij altijd een opgevouwen plastic tasje en een centimetertje op zak.
Hij vertelde verder dat hij tijdens zijn verblijf in Parijs enkele stakingen van vuilnismannen heeft meegemaakt. Maar het Franse volk is een gierig volk, aldus de bemiddelde schrijver, hoe hoog het vuilnis ook lag opgetast, er zat nooit iets bruikbaars bij.
Foto: Augusta Cosini
| |
Ha Zeug!
Wim Hazeu behoorde tot de velen die beweerden nog kort voor diens dood ‘erg veel’ contact te hebben gehad met wfh. Volgens Hazeu in De Groene Amsterdammer van 24 mei 1995 gaf wfh hem maar weinig hoop zijn biograaf te worden. ‘Hij wantrouwde me een beetje.’ In Tilburg Magazine had wfh in maart 1995 al verklaard dat een biografie pas ‘na minstens vijftig jaar’ na iemands dood mag verschijnen. Andere namen die niettemin werden genoemd als potentiële biograaf van wfh waren die van Wilbert Smulders en Wim Wennekes.
| |
Ughe, ughe, ughe!
Op 10 juni 1995 kwam Kees Fens in Het Parool nog met enige aanvullende informatie over wfh's gezondheidstoestand: ‘Hermans leed jaren aan een zwaar longemfyseem, waarvoor hij herhaaldelijk werd behandeld.’
Bij emfyseem verliezen de longblaasjes geleidelijk hun elasticiteit. De kans dat men de ziekte krijgt neemt toe als men rookt of in een gebied woont waar de lucht erg is vervuild. Emfyseem is niet te genezen.
| |
Pang (7x)
Op de ‘comparitie van partijen’ op 8 juni 1995 voor raadsheer-commissaris L. Frijda [sic] van het Amsterdamse Gerechtshof kwamen in de zaak Hermans - Polak de oplage en verspreiding van Lebensraum (1991) en Pang (1992), en de eventueel door Bob Polak genoten winst aan de orde. Na wfh's dood hadden zijn erven zich in de zaak gesteld.
De verklaringen van Polak, register-accountant A.J.M. Baars, drukker Gerard Timmer en distributeur Dirk Baartse bleken dermate overtuigend dat de erven hun eisen grotendeels introkken. Onenigheid bleef nog over de verdeling van de proceskosten en het versturen door Polak van een ‘terugvraagbrief’ aan alle afnemers van exemplaren van Lebensraum en Pang. Eindarrest: 23 november 1995.
| |
Kruimeldief
Zonder De Bezige Bij hiervoor toestemming te laten vragen nam wfh in Malle Hugo (1994) een foto uit het Algemeen Dagblad over van Freddy Rikken (op p. 11) en een artikel uit nrc Handelsblad van Marien Abrahamse (op p. 173). Beide auteurs, die de zaak aanhangig maakten via de Nederlandse Vereniging van Journalisten, zouden toestemming hebben geweigerd. De foto van Rikken verscheen in 1994 op een prentbriefkaart van het Letterkundig Museum. Abrahamse en Rikken eisten in maart 1995 van wfh en De Bezige Bij schadevergoeding. Uit een volgende druk van Malle Hugo dient hun werk te zijn verwijderd.
Abrahamse noemde in De Journalist van 24 maart 1995 het gebruik van zijn artikel ‘extra pijnlijk’ omdat wfh in zijn boek ‘pagina's lang van leer trekt tegen het verschijnsel roofdruk’.
| |
| |
| |
Van Moerkerken overleden
Op 6 maart 1995 overleed E. van Moerkerken (1916), een van de eerste professionele fotografen die wfh vastlegden. In nummer 10 (maart 1994) kwam Van Moerkerken hier aan het woord in de serie ‘wfh in beeld’.
Tekening: Paul van der Steen in Het Parool, 24 maart 1995
| |
Uit: WFH-verzamelkrant nr. 15/16
In juni 1995 bracht de wfh-verzamelkrant een dubbelnummer uit dat geheel gewijd was aan de dood van de schrijver. Vooral wfh's laatste publieke optredens werden uitgebreid verslagen. Het blad bevatte verder herinneringen van onder anderen Hella Haasse, Gerard Soeteman, Hans van Straten en Simon Vinkenoog. Sylvia Willink-Quiël droeg een fraai In Memoriam-affiche bij.
Een abonnement op de wfh-verzamelkrant kost voortaan ƒ 7,50 (Postbankrekening 308537).
| |
Roofdruk nr. 11
Begin mei 1995 verscheen Dit is door en door gemeen! Het roofdrukje omvat twaalf pagina's en is uitgegeven door De Gemaskerde Bandiet in Groningen. Er zijn, aldus het colofon, zeventien exemplaren van gemaakt.
De tekst komt uit de lezing ‘Mijn herinneringen aan ruim veertig boekenjaren’ die wfh op 1 februari 1993 in het Amstel Hotel in Amsterdam hield aan de vooravond van de Boekenweek. De roofdruk omvat de pagina's 26 onderaan (vanaf ‘Dames en heren boekhandelaren’), 27 en 28 (tot en met ‘Misschien wel niet’) van Malle Hugo (1994).
| |
Indonesia Merdeka!
Waaraan ontleende wfh de tirade van Lodewijk Stegman in Ik heb altijd gelijk (1951) tegen de Nederlandse politici die hem naar Indië stuurden? wfh in Remco Meijers Oostindisch doof (1995): ‘Ik heb mij gebaseerd op de verhalen van een enkele soldaat die ik kende, en op de lectuur van Elsevier's Weekblad. [...] Wat dat weekblad indertijd allemaal schreef, daar lustten de honden geen brood van. Ik kreeg het onder ogen in Voorburg, waar mijn vrouw en ik - we waren pas getrouwd - inwoonden bij mijn schoonmoeder, een echte kolonialistische dame uit Suriname.’
| |
Een vertaling duurt vijf jaar
Het behouden huis verscheen in 1961 in het Engels als ‘The house of refuge’ in Odyssee review. De vertaling was van Estelle Debrot, de vrouw van. In het tweede deel van Cola Debrots biografie Gemunt op wederkeer (1994) schrijft J.J. Oversteegen dat hij als directeur van de Stichting voor Vertalingen al in 1956 contact had met Estelle Debrot-Reed over de vertaling van Het behouden huis. ‘De schrijver zelf zag een Engelse vertaling graag aan haar toevertrouwd.’ Het ging om een van de eerste vertalingen van wfh's werk.
Een (nieuwe) vertaling in het Frans door Philippe Noble strandde na tweeëneenhalf jaar in 1990.
|
|