Voor vijf ruggen slechts
Tom van 't Hoff
De Schouwburg van Tilburg, 25 maart 1995. Voor de twaalfde keer wordt hier de ‘Nacht van het Boek’ gehouden.
Om vijf voor tien komt Hermans, plastic tasje in de hand, even het toneel op van de Grote Zaal om het decor bestaande uit twee stellages met in totaal vierenzestig schrijfmachines te inspecteren.
Twintig minuten later komt hij opnieuw op, dit keer voor een interview met Michaël Zeeman. De twee hadden elkaar op 8 oktober 1994 in De Harmonie in Leeuwarden ook al eens gesproken. Zeeman, in het dagelijks leven chef kunst van de Volkskrant, heeft speciaal voor deze avond de rol van Judas gekozen, want wanneer Hermans voor de zoveelste keer een tirade tegen Malle Hugo (Hugo Brandt Corstius/Battus) houdt is het enige wat Zeeman doet: minzaam glimlachen. Alsof de aangevallen Hugo niet een van de vaste medewerkers van Zeemans eigen kunstkatern is!
Vervolgens leest Hermans voor uit zijn nieuwe roman Ruisend Gruis. De beginzin is anders dan die waarmee de bibliofiele uitgave van dit boek opent maar gelijk aan de zin die hij tijdens zijn voordracht op 5 oktober 1994 in Roosendaal voorlas.
Het interview gaat verder. Volgens Zeeman maakt het verhaal een surrealistische indruk, waarna Hermans ingaat op de plaats die dromen in zijn werk innemen. ‘In dromen ben je een weerloos figuur in een wereld waarin je niet thuis bent.’
Dan is het pauze en gaan de deuren van de zaal weer open - Hermans bedong als enige van de optredende schrijvers dat tijdens zijn optreden de deuren gesloten zouden blijven.
In de hal wil Hermans nog wel even signeren. Gezeten naast Mischa de Vreede wordt hij direct bestormd door Brabantse bewonderaars. Niemand wil een gesigneerd boek van Mischa, maar toch blijft zij dapper en blijmoedig voor zich uitstaren. Dit soort situaties is de schrijfster kennelijk wel gewend.
Na middernacht volgt het tweede deel van het interview met Hermans. Het eerste onderwerp is Multatuli, van wie onlangs het volledige werk werd gepresenteerd. Volgens Hermans gaan de laatste twee delen, 24 en 25, als een nachtkaars uit. ‘Zijn leven ging ook als een nachtkaars uit’, aldus Hermans, ‘na een hoestbui sliep hij in.’ Prompt barst Hermans zelf uit in een hoestbui. Zeeman, heel meelevend met de slachter van zijn vaste kunstmedewerker: ‘Voorzichtig, voorzichtig!’ De zaal lacht.
Hermans laat zich voor de zoveelste keer smalend uit over prof. dr Hans van den Bergh die het Multatuli-project heeft begeleid. Desgevraagd geeft hij toe in Multatuli een verwant figuur te zien. In onze letterkunde is hij volgens Hermans volstrekt uniek.’ Hoe hij schrijft is fascinerend. Het verveelt nooit. Hij pakt je bij de oren en laat je niet meer los.’
Dan leest Hermans opnieuw wat voor uit Ruisend Gruis maar het voorlezen valt hem zwaar (‘Ik sla nu een stukje over’), hij is zichtbaar vermoeid. Zeeman mag nog een paar vraagjes stellen om Hermans nog even te laten afgeven op Nederland (‘Nederland, ik ga ernaartoe zoals u naar Artis gaat’) en op Weinreb-aanhanger Aad Nuis (‘Die man is te dom om in te zien dat er andere mensen zijn die minder dom zijn’).
De ‘Nacht van het Boek’ in Tilburg zit er voor Hermans (73) op. Het is vijf voor één en later deze zondag moet hij alwéér optreden, dan in Gigant in Apeldoorn. Wat Hermans dan nog niet weet is dat de Apeldoornse Courant daags na zijn optreden daar zal schrijven: ‘Hermans maakte er zich met een Jantje van Leiden van af.’ Maar allerlaatste publieke optreden of niet, Hermans hanteerde een vast tarief: vijfduizend gulden (exclusief halen en brengen per auto).