Koepelprijs kwam niet
Waarschijnlijk heeft Hermans in 1949, terug uit Canada, niet veel indruk gemaakt met zijn fosforlucifers. Het bezoek aan De Koepel liep al vanaf 1948 sterk terug; in 1951 werd tot liquidatie besloten. ‘Juist op tijd, want er bleef nog een saldo van enkele duizenden guldens over. Deze zijn besteed aan een prijs voor het schrijven van een stuk voor het kindertoneel’ (Pitlo, p. 68). Bij raadpleging van Nederlandse literaire prijzen 1880-1985 (1986) kom je de Koepelprijs tegen: ‘Dank zij een schenking die de sociëteit De Koepel na haar liquidatie de gemeente Amsterdam deed toekomen werd deze laatste in staat gesteld een prijs toe te kennen aan toneelschrijvers.’ Volgens dit naslagwerk vond de eerste bekroning plaats in 1940 toen de sociëteit nog niet bestond!
De nrc schreef op 20 september 1971 dat Hermans zijn toneelstuk ‘Dutch comfort’ ‘rond 1960 inzond voor een prijs van de stad Amsterdam’. De Koepelprijs, de enige Amsterdamse toneelprijs, werd in 1958 en 1959 uitgeschreven, de enige jaren die in aanmerking komen. In 1958 zou Hermans dan verloren hebben van M. Scheltema met het werk ‘Variaties op een ezel’. In 1959 werd de prijs niet toegekend; de jury bestond toen uit H.A. Gomperts, Ed. Hoornik, M. Kemper-Hamel, Fons Rademakers en Gabriël Smit.
Voor Hermans was het drama nog niet compleet. ‘Het is niet bekroond en ook niet opgevoerd omdat men naar verluid[t] geen andere eenakter vond die erbij paste’ (interview bij de première van ‘Dutch comfort’ in 1971; j-d app. IV 43).