Harald Skålvoll: ‘Hermans had moeite om ons bij te houden’
Dirk Baartse
In ons vorige nummer kwam Torbjørn Fjellang aan het woord, de Noorse geoloog door wie W.F. Hermans in april 1961 officieel werd uitgenodigd voor een expeditie in Finnmarken. De andere leden van de groep waren Harald Skålvoll en Per Akselsen. De expeditie vormde de basis voor Nooit meer slapen (1966).
Toen Hermans en Fjellang op 8 juli 1961 in Skoganvarre aankwamen, verbleven Harald Skålvoll en Per Akselsen daar al enkele dagen. Skålvoll en Fjellang waren geen onbekenden voor elkaar. Samen waren ze al eerder op expeditie in Finnmarken geweest. Per Akselsen was een student geologie die Skålvoll die zomer zou assisteren.
Van links naar rechts: Torbjørn Fjellang, Harald Skålvoll en Per Akselsen
Foto: WFH in Vrij Nederland, 2 maart 1991
Skålvoll (1920) kende Hermans (1921) niet. Ook diens wetenschappelijk werk was hem onbekend. Fjellang had Skålvoll alleen verteld dat hij met een fysisch geograaf uit Nederland zou komen die hij in 1960 op een congres in Zweden had ontmoet.
Van Skoganvarre vertrok het viertal naar het Lievnasjavrre-meer. Skålvoll vertelt ons: ‘Hermans had de eerste dag moeite om ons bij te houden. Het was duidelijk dat hij niet gewend was om in deze terreinomstandigheden te lopen met zware bepakking. Bij het oversteken van een van de riviertjes is hij zelfs gevallen, maar gelukkig raakte hij niet gewond.’
Bij het Lievnasjavrre-meer sloegen ze hun tenten op. De vier onderzoekers bleven er twee dagen. Overdag gingen ze twee aan twee op pad, want hun veldwerk richtte zich op verschillende studie-objecten. Skålvoll: ‘Ik hield me bezig met het in kaart brengen van de harde onderlaag, van het vaste gesteente, terwijl het Fjellang en ook Hermans meer om de morfologie van het terrein ging.’
's Avonds kwamen de vier weer bij elkaar in hun bivak. Anders dan Fjellang en Hermans beklommen Skålvoll en Akselsen niet de Vuorje. Wel bezochten ze gezamenlijk het kloofdal, het Raevo-kløften. Daarna trokken de vier naar het zuiden, naar een klein meertje, tussen het Lievnasjavrre-meer en Ravnastua. Fjellang en zijn Nederlandse reisgenoot gingen vervolgens eerst nog naar de Stippanjokka-rivier en omgeving, terwijl Skålvoll en zijn Noorse assistent al direct naar Ravnastua trokken. Pas de tweede dag voegden Torbjørn Fjellang en Wim Hermans zich nog even bij hen in de Statens Fjellstue, maar de volgende dag vertrokken die twee alweer naar Assebakte waar ze een motorkorjaal naar Karasjok namen.
Harald Skålvoll en Per Akselsen op hun beurt gingen voor onderzoek naar Mollisjok, ongeveer vijf uur lopen van Ravnastua. Daar bleven ze enkele dagen. Terug in Ravnastua reisden ze via Karasjok naar Skoganvarre, waar Skålvoll de rest van de zomer doorbracht.