Over boekbanden
Nicolaas Wijnberg
Het was indertijd bij de uitgeverij van Geert van Oorschot veelal een normale gang van zaken dat de naam van de ontwerper van de boekband niet werd vermeld. W.F. Hermans verbaasde zich daar in 1988 over in een brief aan Helmut Salden [H-m 12], maar Geert vond zo'n vermelding overbodige onzin en flauwekul en daarmee was voor hem de kous af.
Hij vond het verder ook heel gewoon dat bij herdrukken de ontwerper van de boekband niets werd gemeld noch iets werd betaald. Toen ik hem er eens over aansprak dat de kwaliteit van de door mij ontworpen boekbanden voor het werk van Anton Koolhaas, oorspronkelijk echte kleine kleurenlitho's, ontzettend achteruitging omdat hij ze steeds opnieuw van steeds slechtere herdrukken overnam, reageerde Geert dat hem dat allemaal totaal ontging.
Wat het betalen voor herdrukken betreft was hij al even duidelijk: we hadden toch geen contract? Dat is ook de reden voor de anonimiteit van een aantal van mijn boekbanden voor Van Oorschot. Soms was een kleine w alles, in een hoekje.
Toch heb ik een aardige optocht banden ontworpen voor de boeken van Willem Frederik Hermans bij G.A. van Oorschot. Voor zover ik ze nog allemaal kon achterhalen gaat het om De God Denkbaar Denkbaar de God (eerste druk in 1956; 1968, 1970), Drie melodrama's (eerste druk in 1957; 1968), Ik heb altijd gelijk (1962, z.j. = 1964, 1969), Hermans is hier geweest (1967), Een landingspoging op Newfoundland (wat volgens mij New Foundland moest zijn; 1966, 1971), Paranoia (1962 + 1966, 1967, 1970 + 1971), De tranen der acacia's (1961, 1966) en De donkere kamer van Damokles (1971). Al mijn boekbanden voor Van Oorschot werden gedrukt door drukkerij Peco in Amsterdam.
Omstreeks 1958 maakte ik Van Oorschot attent op de mogelijkheden van offset. Daarmee worden boeken bij een herdruk gewoon gefotografeerd, waardoor het dure zetwerk, dat zoals bekend een groot deel van de kosten van een boek uitmaakt, vervalt. Er is één groot nadeel verbonden aan offset: het verwerken van correcties in de tekst is onmogelijk en dat werd al snel het grote struikelblok in de relatie tussen Van Oorschot en Hermans. Achteraf denk ik dat sommige niet al te ingrijpende tekstcorrecties met enig geduld best fotografisch hadden kunnen worden uitgevoerd.
Om de boeken aantrekkelijk te maken voor een groter publiek gaf Geert ze bij een herdruk een nieuw omslag. Voor diverse boeken, zie boven, maakte ik wel twee of drie verschillende boekbanden.
Anders dan Helmut Salden heb ik nooit een brief van Hermans ontvangen met een ps dat hij het ‘een mooi omslag’ vond. In feite heb ik altijd gedacht dat hij mijn ontwerpen foeilelijk vond. Zelfs Geert vond ze, denk ik, vaak niet mooi, want hij zei er nooit iets over. Wel zeurde hij altijd weer opnieuw ‘waarom ik dat schitterende tafereel onderaan op pagina 173 niet had uitgetekend’.
Collectie Van der Beek