Twee Cola Light, Twee!
Bob Polak
WFH op bezoek bij gouverneur mr N. Debrot in Landhuis Bloemhof, Zuikertuintjeweg, Willemstad, 22 januari 1969
Foto: Fischer, Curaçao
J.J. Oversteegen gaat in het in september 1994 verschenen tweede deel van zijn biografie van Cola Debrot Gemunt op wederkeer - het eerste deel, In het schuim van grauwe wolken, kwam al in onze vorige twee nummers ter sprake - enkele malen in op de contacten tussen Debrot (1902-1981) en Willem Frederik Hermans (1921) na 1948.
Van 1962 tot 1970 is Debrot gouverneur van de Nederlandse Antillen. Tijdens Hermans' bezoek eind januari 1969, beschreven in De laatste resten tropisch Nederland, vergezelt de gouverneur de schrijver bijna dagelijks. Hermans maakt foto's van onder andere Debrots geboortehuis op Bonaire. Oversteegen: ‘Men zou willen dat Hermans zijn zonderlinge ambivalentie ten opzichte van Debrot op zijn oude dag kwijtraakte en een plaquette aan hem wijdde met wat foto's van die reis.’
In de jaren zeventig corresponderen zij over onder anderen Fokke Sierksma en W.G. van Focquenbroch. Volgens Debrot deed Hermans er ‘zeer verstandig’ aan om uit Groningen te vertrekken. In Parijs komen de Debrots het echtpaar Hermans af en toe bezoeken. Het contact wordt wat ‘bewolkt’, aldus Oversteegen, wanneer Debrot eens opmerkt dat Hermans weliswaar erg goed Frans spreekt maar toch zo dat diens scholing door de Alliance Française te horen is. Na diens dood bekritiseert Hermans de vertalingen uit het Frans in Debrots studie Wie was Céline? (1989) Die vertalingen waren van Debrot zelf.