Mijns bedunkens
Hans van Straten
Sinds begin 1993 heeft nrc Handelsblad een weinig in het oog lopend rubriekje op pagina 2, dat ‘Correcties en aanvullingen’ heet. Aanvullingen ben ik er nog niet in tegengekomen, maar de droge toon waarop blunders in de eigen berichtgeving worden rechtgezet, levert soms vermakelijke effecten op. De Telegraaf zie ik zo'n rubriekje nog niet beginnen. Dit blad heeft sinds de oprichting in 1892 nog nooit een rectificatie geplaatst, tenzij daartoe bij rechterlijk vonnis veroordeeld.
Alle lof dus voor nrc Handelsblad, dat er niet tegenop ziet zichzelf in zijn hemd te zetten. Als blijk van waardering wil ik hier ook een correctie aandragen. Hoewel, ik vrees dat er weinig kans is op plaatsing, want het betreft hier een blunder van veertien jaar geleden.
Op 11 mei 1979 verscheen in het Cultureel Supplement een bijdrage van Willem Frederik Hermans, waarin hij zijn hart luchtte over de zijns bedunkens uiterst verwerpelijke dagboekliteratuur. Daarin staan ook een paar zeer hatelijke passages over de Franse schrijver Paul Léautaud die, zoals bekend, een omvangrijk dagboek heeft nagelaten. Natuurlijk waren die passages niet voor de allang overleden schrijver bedoeld, maar voor zijn Hollandse lezers.
‘Paul Léautaud,’ schrijft Hermans, ‘had een grote bewondering voor de toneelstukken van Molière. Hij hield ook [veel] van geld. Er was in zijn tijd in Parijs veel geld te verdienen met het schrijven van succesrijke toneelstukken. Allicht zou Paul Léautaud liever de twintigste-eeuwse Molière zijn geworden, in plaats van voor een paar dubbeltjes kritieken op de stukken van anderen te schrijven in een literair tijdschrift. Een grote haat tegen succesvolle schrijvers maakte zich van hem meester. Dit gaf hem een scherp en veelal vermakelijk oog voor de belachelijkheden van de literaire roem. Maar ondertussen: geld, roem en mooie vrouwen gingen zijn neus voorbij, niet de hunne.’ (Ook te vinden in Klaas kwam niet, pagina 437).
Toen ik deze passage las, verbaasde ik mij al. Hermans vertelde hier bijzonderheden over Léautaud die mij onbekend waren, maar de mogelijkheid van een vergissing kwam nog niet bij mij op. Dit gebeurde pas toen ik dat artikel onlangs opnieuw onder ogen kreeg.
Hermans citeert de biografie van Léautaud, maar het is de biografie van Léautaud niet. Kennelijk heeft hij het verkeerde boek geraadpleegd. Welk boek? Een biografie van Stendhal! Die is op zijn achttiende serieus werk gaan maken van een carrière als toneelschrijver. Die heeft een la vol onafgemaakte toneelproeven nagelaten, lang na zijn dood uitgegeven onder de weidse titel Théâtre. Die heeft in zijn jeugd met een actrice samengewoond. Die zag zichzelf als ‘de opvolger van Molière’ (Brulard, eind hoofdstuk 44). In het Pleïadedeel met zijn Oeuvres intimes komt de naam Molière drieënzeventig keer voor.
Léautaud? Stendhal?
Tekening: Jean Cocteau
En Léautaud? Niet de geringste aanzet tot een toneelstuk is er van hem gevonden. Dromen van succes, roem, geld, mooie vrouwen? Niets van bekend. Hermans heeft de twee schrijvers met elkaar verward, maar juist het voor-