Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Hemelsche Minne-suchten van Jesus, ende Godt minnende Zielen. I. Stem: Als 't begint. KOmt Sulamite uytverkoren: Warom vliedge toch van my, En loopt verloren; Komt gy zijt door my herboren: Sult by my oock leven vry. Gedenckt wat ick u heb gedaen, En voor u heb geleden, Op dat ghy soudt vry, en bly, [pagina 235] [p. 235] En vry van sonden gaen. Kent Sulamite uwen heer, Die oock sijn dienaers dient, en bemint. Stelt alle uw sinnen my te beminnen In trouwigheyt dienst, en eer. O dwase ziel wat magh u baeten 't Ydel geniet van 't werelts goedt? Dus will'et haten, Eer gy dat met leedt verlaten, En met schand', en schade moet. Hefft toch u hert na 't eeuwigh rijck, Daer ick u sal beloonen Na uw lust, en wensch in rust, En vreughden eeuwiglijck. [pagina 236] [p. 236] Laet vaeren vry voor beter loon Dees ydelheyt een niet vol verdriet. Het saligh leven sal ick u geven En bloeyende Lauwer-kroon. Ick kom, ô Heere der genaeden, En vall' uw Majesteyt te voet. Met schuldt belaeden, En belijd' al mijn misdaeden, Vaerdigh tot mijn straff, en boet. Ick sweyr aen u een vast verbondt, En wil nu gaen versaecken Dit verdomt, geblomt, vermomt Valsch goedt, oock nu terstondt, Om u, ô Jesu, vast by eedt, [pagina 237] [p. 237] Tot uwen dienst alleen, anders geen, My op te dragen na u behagen Van nu, en altijdt bereedt. Vorige Volgende