Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] VIII. H. Barbara Maget, ende Martelaerse. Stem: Komt waerde ziel die door mijn bloedt. DE reyne Jeught van een teer Maeght Met recht den groenen Lauwer draeght, En wordt den prijs, en kroon gegeven. Een Maeght, die reyn en net Kan als een Engel leven Vry van sond, of smert. Siet eens hoe Barbara sich draeght; Hoe vroomen strijdt van een teer Maeght: Sy haelt de kroon door strijdt, en swaerden. Sy waeckt, sy bidt, sy lijdt, [pagina 222] [p. 222] En maeckt een krans vol waerden Naer soo harden strijdt. Meyndy dat Barbara eens wijckt, Oft voor haer Vaders sweerdt beswijckt, Voor gloeyend vier, oft heete tangen, Oft d'alderwreedste doodt? 's En wordt oock niet bevangen. Door belosten groot. Wel aen dan Maget wijdt vermaert, O doodt verwinster onvervaert, Wy komen tot uw voorspraeck vluchten. Thoont een goedt gunstigh hert Uw dienaers, die hier suchten Vol van vrees, en smert. [pagina 223] [p. 223] Weest ons een toevlucht in den noodt, Eer ons bevanght d' onseker doodt, Die d'arme ziel van hier doet scheyden. Wilt ons dan eerst gespijst Door 't Engels Broodt, bereyden, En ten Hemel wijst. Vorige Volgende