Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
[pagina 83]
| |
[Di]e tot 's Hemels weyden komt uw Schapen leyden
Uyt dit droevig dal.
Soet Manna boven alle smaeck,
En vruchtbaer Terwe-zaet op ons gestort,
Dat altijd spijst en voed met nieuw vermaeck,
En noyt vermindert word:
Maer van ons ingelijft,
In het genieten wonder kracht bedrijft;
[...]er ons werd gegeven dat wy in Godt leven,
En hy in ons blijft.
O Sonne! die verlicht, en brand,
Belemmert met gedaenten, en figuur;
Werckt gy soo krachtig in dit Ballinck-land,
En achter desen muur?
| |
[pagina 84]
| |
Hoe sal 't hier namaels gaen,
Als wy eens voor u aenschijn sullen staen,
Daer al de figueren, wolck, gedaent', en mueren
Nu wech zijn gedaen?
Uw' liefde my gantsch tot u treckt
Door soete stralen van u minsaem hert,
En in mijn ziele nieuwen brand verweckt,
Versteenight, en verherdt.
Fornays dat altijd gloeyt,
Waer in des Minnaers hert door liefde vloeyt:
En laet sich ontsteken, smelten, smeden, breken,
Noyt in u vermoeyt.
|
|