De Heliconsche echo, of wêerklank der rymwerken der Nêerduitse redekameren en bezondere konstminners, uitgegalmt op den 9. en 10. mey 1700



[Folio C2r]
Liedeken.
Stemme: als volght. Mars die werdt tot spyt en schanden t'wil vulcaen de smis noch branden vast geboeyt const die groeyt tot vermaeck van on-se Lan-den vred' heeft macht om de cracht van den Oorloogh te verplet-ten en de waepens neer te setten die de konsten heeft verdruckt maer hy valt niet maer hy valt niet eens die buckt: vred' heeft buckt
Bas Cont.

[Folio C2v]
II. LAet Apol u Sang godinnen Ongemeynen lofsangh singhen CLIO stelt Vorst en Heldt Hun beroemde naem te singhen MELPOMEEN Singht met reen Treurigh om het leedts gedencken THALIAS vermaeck sal schencken Door een aengenaeme klucht Hoe naer lyden (Bis) comt genucht III. DAt EUTERP' haer pyp laet hoore By de herp van TERSICHORE Laet fluyt Veel en luyt Van ERATO niet verloren Rym gesangh Magh niet langh Ons CALLIOPE verschoone t'Wyl URANIA moet hooren Wat den loopt des Hemels raeckt Die soo schoon (Bis) borduersel maeckt IIII. WIlt POLIMNIA u reden Ryck van room Brugh besteden Die de konst Weer uyt Jonst Vanden Oorlogh als vertreden Eerst verweckt Heeft ontdeckt Versche spruyten van Lauwerieren Om de Rymkonst t'hooft te cieren Die Apol tot croonen vlecht En geeft Brugh (Bis) het eerste rechte DEUGHT VOEGHT YDER.