Helikon. Jaargang 4
(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
[Gedichten van Hölderlin]De helft des levensGa naar voetnoot*(Hölderlin) Met gele bloemen neigt zich
en vol met wilde rozen
het land in het meer,
gij lieve zwanen,
en dronken van kussen
dompelt gij 't hoofd
in 't heilig nuchtere water.
Wee mij, waar vind ik, als
het winter is, de bloemen, en waar
den zonneschijn
en schaduw der aarde?
De muren staan
spraakloos en koud, de wind doet
klett'ren de vanen.
| |
FragmentGa naar voetnoot**Verschillend zijn de lijnen van het leven,
als wegen zijn en als der bergen glooien;
wat hier wij zijn kan ginds een God voltooien
met harmonieën en loon, voor eeuwig gegeven.
Johan de Molenaar
| |
[pagina 90]
| |
MenschenbijvalGa naar voetnoot*(Hölderlin) Is niet heilig mijn hart, van schoonheid overvol,
sinds ik liefheb? Waarom achttet gij mij dan meer
toen ik trotscher en wilder,
woordenrijker en leeger was?
Ach, de massa vindt mooi wat niets dan marktwaar is
en ontzag heeft een knecht slechts voor een geweldenaar.
Aan 't Godd'lijke gelooven
zij alleen, die het zelve zijn.
| |
De lenteGa naar voetnoot**Als in de dreven een nieuw verrukken kiemt
en zich het aanschijn weder vermooit en zich
aan bergen, waar de boomen groenen,
lichtere luchten en wolken toonen,
O, welk een vreugde hebben de menschen! blij
dwalen langs oevers eenzamen. Rust en lust
en blijdschap der gezondheid bloeien,
vriendelijk lachen is ook niet verre.
Johan de Molenaar
| |
[pagina 91]
| |
De kortheidGa naar voetnoot*(Hölderlin) ‘Waarom ben je zoo kort? Hou je, als eertijds, dan
nu niet meer van gezang? Als jong'ling vond je toch
in de dagen der hope
bij je zingen het einde nooit!’
Als mijn geluk is mijn lied. - Wil je in 't avondrood
blij gaan baden? 't Is heen al, en de aard’ is koud
en de vogel der nacht zwirrelt
onbehagelijk voor je oog. -
| |
Vroeger en nuGa naar voetnoot**In vroeg're dagen was ik des morgens blij,
des avonds weend’ ik; thans, nu ik ouder ben,
begin ik twijfelend mijn dag, doch
heilig en vroolijk is mij zijn einde -
Johan de Molenaar
| |
[pagina 92]
| |
ZonsondergangGa naar voetnoot*(Hölderlin) Waar ben je? dronken schemert mijn ziel in mij
van al je groote vreugde; want pas nog is 't,
dat 'k hoorde, hoe, van gouden tonen
vol, de verrukk'lijke zonnejongling
zijn avondlied speelde op hemelsche lier;
en rondom klonken wouden en heuvels na,
doch ver is hij naar vrome volken,
die hem nog eeren, al henengegaan.
| |
VergeefGa naar voetnoot**Heilig wezen! gestoord heb ik je goudene
Godenkalmte wel vaak; van de verholen en
diep're smarten des levens
heb j'er meen'ge geleerd van mij.
O vergeet het, vergeef! zooals het wolkje daar
voor de vredige maan, ga ik teloor, en jij
rust en glanst toch in al je
Schoonheid weder, jij zoete licht.
| |
Het onvergefelijkeGa naar voetnoot***Als gij vrienden vergeet, als gij den kunstnaar hoont
en diepzinnigen vlijt klein en banaal begrijpt,
God vergeeft het, doch stoort toch
nooit den vrede der minnenden.
Johan de Molenaar
|
|