Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Twijfel Bónk de deur. neem mijn hand. verdwijn, de breede regen en de dag is ziek - zoo verging 't God. maar wat is 't klein geluk van paarse pruimen in 't blinkend lemmet van den morgen: een dolk versierd, de borsten van een negerin, verzonken minnaressen knikkend goedmoedig? ik wil ontzinken het zwakke siersel van mijn nood en zoek het steeds terug. een wind drijft mij voorbij wat eigen rede listig spon; zoo vroolijk-als-een-niets verricht hij dat: mijn vlucht voorbij de schildwacht en de zon, voorbij de dauw, voorbij de straat die nat van regen tastbaarder is dan ooit. verdwijn, lichtmis ziel, neen keer weer! haat ik de beelden die gij won? ik vraag: gerechte straf voor mijne zonden - gloeit hemel op mijn handen? mijn hoofd is neer. waart gij of ik 't die God verzon? het is 't morgenlicht op mijne handen, ik snel voorbij aan leven's tastbaarheid, ik ben dien men in vorig’ eeuw verbrandde God's schaduw leef ik, zijn lijf ging mij voorbij. ik geloof niet aan de wijde stranden, waar een volle maan zijn goocheltoer verricht, waar de droomer droomt in sfeer van eeuwig licht, en uit zijn lyrisch zijn is hem een God voorhanden. [pagina 46] [p. 46] er is geen God, er is het zomerstrand, er is de avond met de kleine sterren - geen woord er heerscht: water is water en het land is land - leege heelallen twinkelend van verre. ik zoen de vrouw die is een lichtekooi, ik zoen mijn moeder beiden om een reden, omdat de mensch niet nuchter is, niet waar, heeft hij vergeefs onmanlijk veel geleden. lieg op, dan maak je kunst en dat is mooi er drijven kwallen maar het zijn geen kwallen, ik heb een doodgewone vrouw lief maar zij is geen vrouw, hemelsche wond'ren ontzenuwen aardsche wallen, ik ziel Napoleon met zijn grenadiers, kanonnen knallen! de parelmoeren kwallen: smaragden snoeren; zij wordt godin, haar hals is trotsch en brons. er is een hemel blauwgestrekt, de zee blinkt in de hemel witte vogels staan versteend. muziek. en in mijn rug vermoeidheid van het leven. het zijn is waar of is het niet-zijn waar? de aard-machien is technisch zeer volmaakt. geen wond'ren zijn er en dit is een wonder. Febr. 1934. Max Kyzer Vorige Volgende