Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Vroege vogel Er kweelt een vogel op een tak, waar 't loover nog niet leven wou; de lucht spant ijzig, grauw en strak over de Februarikou. In trillers slaat het vogellied over het doode, dorre hout, stuwend, of men een kogel stiet door het slapende winterwoud. Dan wordt het weer droevig en stil, de zang verstikte in 't doode mos. Maar dieper hoort men in het bosch den vinkenslag, staalblauw en pril. Alex Campaert Vorige Volgende