Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Scheveningen, dood-seizoen In een kleinen lichten bar met meubels-in-de-was Hebben wij lang veel britschen drank gedronken; 't Was er intiem en warm, zoo achter 't dichte raam En buiten deed de zeewind d'ijz'ren stoelen trillen. Het leek hier een fumoir van 'n schip of van een trein: Mijn harte was ontroerd zooals wanneer men reist; Ik was geheel verteederd, zacht gestemd, afwezig; Ik was als een klein kind vol spanning en heel braaf. Toch was toen alles rustig overal om ons heen! Bezoekers bij de tapkast deden confidenties; O wat is men toch klein, hoe nietig is men soms Wanneer men U zoo nâ voelt, onbegrensde golven! Uit: Les Poésies de A.O. Barnabooth, door Valery Larbaud (vertaling S.) Vorige Volgende