Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Zomerslot Wanneer de zomer in het stille buiten Met witte hand zijn anemonen strooit En zich de hoornen om het Slot weer sluiten - Gaan wij de laan die langzaam nederglooit: Hier is de teederheid van lang vergane Tijden bewaard in ranken pijlerbouw Hun vluchtige van alle zwaarte ontdane Weemoed weeft om het huis een waas van blauw. Wanneer het duistert zien de leien daken Met hun ovalen ramen naar het grijs Der binnenplaats die nooit meer zal ontwaken Daar nooit de Vorst meer weerkomt van zijn reis Met zijn gevolg in mantels van scharlaken En zijn gewaden wit als Edelweiss... J.J. van Geuns Vorige Volgende