Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Vier gedichten naar W.B. Yeats Dit is 't gewolkte Dit is 't gewolkte om de gevallen zon, de majesteit die sluit zijn brandend oog: op 't werk des sterken legt der zwakken drom beslag, tot dàt neertuimelt wat omhoog stond en de wanklank volgt op wat vol zong, en alles ligt gelijkgeslecht terneer. Dus, vriend, indien - uw hoogtetijdperk om - die dingen kwamen, dan zooveel te meer is 't grootheid die ge als metgezel u won, ook zoo ge u slechts tot kindren, zuchtend, boog: Dit is 't gewolkte om de gevallen zon, de majesteit die sluit zijn brandend oog. [pagina 18] [p. 18] Geleerden Kaal, door geen zonde meer gestoord, oude kaalkoppen, knap en deftig, pluizen regel na regel door wat jonge mannen rijmden, heftig woelend op bed in liefde's klagen om schoonheid's leeg hoofd te behagen. Kuchend in de inkt tot der wereld eind verslijten zij 't karpet en stijgen in aanzien. Zonde -? een vreemd soort vriend -? Geen mensch kon er ooit lucht van krijgen. O, Heer, wat waren wel hun woorden, stond hun Catullus plotsling voor hen? [pagina 19] [p. 19] Volksleiders Zij moete' om zeker van hun zaak te blijven voor laag uitmaken elk die anders is, gevestigde eer neersleuren, overdrijven waar ook hun los bedenksel nieuws uit grist, en 't onderadems mompelen als ware 't riool dat overloopt een Helikon en laster zang. Hoe zouden, dat het ware bloeit bij de lamp des vorschers, en daar alleen, zíj weten, zijnde zonder eenzaamheid? Als 't volk maar meekomt heeft de rest geen nood. Hoop, liefdes, dag aan dag vernieuwd, en luid speelt hun muziek; die lamp is van den dood. [pagina 20] [p. 20] Leda en de zwaan Een slag - en groots boven haar wankelval klapwiekt hij nog, streelende met de duistre vliezen haar dij, haar nek omsnaveld al, haar borsten weerloos aan zijn borst gekluisterd. Hoe moeten, van haar wijkende dijen, vaag die angstvingers de veeren pracht vandaanslaan? Wat kan, in dien witten stormloop neergevlaagd, 't lichaam dan op zich 't vreemd hart voelen aangaan? Een sidd'ren in de lendenen verwekt de muur in puin, torens in vlam en rook, en Agamemnon dood. Zoo zijnde ontrukt, door 't woest bloed van de lucht zóó overladen, gewerd haar met zijn macht zijn weten ook voor haar die bek weer achtloos los kon laten? A. Roland-Holst Vorige Volgende