Helikon. Jaargang 3
(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
1419een zachte wind klimt in de hoge bomen
en speelt er in, speelt wonderlike dromen
en valt in slaap en droomt de werklikheid;
en springt op, loopt stug brullend door de straten
der stene steden, die, verstard, ontwaken;
ze krijgen lichtende ogen in de vele vensters
en lokken mensen angstig naar de kamer
waren allen altijd komen als de avond
haar waanzin smalend neerlaat in hun ogen,
en bidden bangelik veel oude troostgebeden
en hopen op bezwering van het noodweer
dat buiten woedt (maar binnen nog wel erger).
totdat een zachte wind klimt in de bomen,
en velen dalen weer in milde dromen.
Jan Gin
|
|