Helikon. Jaargang 3
(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
IHoe keer op keer het hart zichzelf verzaakt
En in den duistren stroom op drift geraakt
Blijft ondoorgrondlijk, en van Gods geheimen een
Waarom men nachtenlang verbijsterd waakt.
| |
IIMeer is altijd het heden dan het gister
En morgen van vandaag de machtsbetwister.
Hoe kan den woekeraar de rente aller dagen
Ooit worden uitbetaald door dezen aartsverkwister?
| |
IIINiets is de dood, waar al dit leven tiert
En storm of zon zoo helle feesten viert.
Weet gij of ik wanneer het eind zal wezen?
Geef hier den beker... en met wijn gesierd!
D.A.M. Binnendijk
|
|