Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Ballade (Ballade des dames du temps jadis) naar Françoys Villon Weet iemand waar, in welk land thans Flora is, die eens zoo schoon was? Weet iemand waar is Thaïs' hand, die eens de slankste witte hand was? Nog klinkt de echo in elk land en elke zee van deze namen, hoe lang geleê ze ook afscheid namen. Maar waar is lente's groene gras? Waar is die wijze Heloies, voor wie castraat en monnik was Pierre Esbaillart van Saint Denis? Dat was wat hem de liefde was! En waarheen toch ging zich verliezen de koningin, die Buridan verdrinken liet in de oeverbiezen? Maar waar is lente's groene gras? [pagina 4] [p. 4] En Blanchefloer, die als een bloem was en als een vogel hoog kon zingen en Helena, die Troja's asch doet gloeien van herinneringen en die Jehanne uit Lotharingen die aan het kruis brandde tot asch? Waar, Moeder Gods, zijn deze dingen? Maar waar is lente's groene gras? Heer God! vraag mij vandaag geen ringen Niet een ding blijft gelijk het was Met een refrein kunt Gij ons dwingen: Waar toch is lente's groene gras? J.W.F. Werumeus Bunning Vorige Volgende