Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Nachtelijke vischvangst De rosse maan was wolkbevloerst, de booten lagen zeilensree. Toen zijn we de haven uitgekoerst over de witgekopte zee. De oude visscherspink ging zwaar, de mannen werkten stug en stil; soms, met een enkel kalm gebaar, verkondigde er een zijn wil. Voortdurend, met een breeden zwier, oogstte het licht den nacht bijeen, maar altijd, als een kronklend dier, ontglipte hij en vluchtte heen. We voeren voort met bollend zeil, het roode licht hing reeds in top, de schipper nam het laatste peil, toen rolden we de zeilen op. De wind floot door het staande want, het anker knerste en gierde mee; de visschers liepen naar den kant, wierpen de netten in de zee. De buit was groot. De dag brak door, we heschen snel het groote zeil, en voeren met een diepe voor de haven binnen en ons heil. G.H. 's-Gravesande Vorige Volgende