Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Het ree De dominee van 't bergdorp ging er vroeg Vanmorgen met zijn karabijn op uit. Tegen den avond huiswaarts keerend droeg Hij op den rug de kostelijke buit: Een ree dat in de vroegte rillend nog Op rilde beenen stond en schichtig snoof, En vóór het struiklend neer zou storten nog Wild opgesprongen langs de helling stoof. Gansch anders dan de schelle bergwind floot Daar iets, aansuizend over 't barre veld. De knieën knikten en het ijlend lood Heeft feilloos in de vlucht het dier geveld. En voor het duister langs de bergen kruipt, Gaat op het dorpsplein al de mare rond: De dominee is van Piz Kesch terug! De buit hangt schommelende op zijn rug, En uit de slappe, bruine flanken druipt Een bloedspoor op den duisterenden grond. En Die zelfs voor het ooilam liefde vond En het voorzichtig op zijn schouders nam, Ziet uit een nis met smartelijken mond Het kleine ree dat uit de bergen kwam. Anthonie Donker Vorige Volgende