Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Izaäk - Ik zie de velden in de morgendauw. Ik loop langs dit hol pad, voel hoe mijn hand, Mijn jagersvuist de trillende boog spant. De zon waait om mij en de lucht is blauw. - - Ben jij daar al mijn lieve zoon Esau? Laat ik je kussen! Ja, je bent het, want Ik proef de groene geuren van het land. O het ademen van aarde, kind, vrouw! - - En als ik aankom met de offerande Der stervenden, zie ik zijn dode ogen Glimlachen, en dan val ik neer en schrei... Maar bij de zegening der dode handen Heb ik het wel verstaan, wie hem en mij Zo meesterlik en teder had bedrogen. - Muus Jacobse Vorige Volgende