Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] De verliefde zwerver (Een oudejaarsavond-ballade) Toen 't jaar bijna voldragen was ging de verliefde zwerver uit. Hij dook zich dieper in zijn jas en keek in een beslagen ruit. Hij zag zijn schamele figuur, zijn stoppelbaard en vaal gelaat, zijn scherpe trekken in zijn zuur gezicht, dat ieder tegen staat. Hij liep vereenzaamd langs de straat en wist de menschen nu bijeen om tafels met het fijnst gebraad, maar aan een zwerver dacht niet één. Hij liep en liep en wist wel waar hij ook vanavond komen zou, een stille straat, een huis en daar woonde een eens beminde vrouw. Toen hij voor 't huis gekomen was gluurde hij gretig door een kier, maar hij zag door 't beslagen glas enkel een glimp van het plezier. Hij dacht hoe hij daar ook eens zat als gast, gelukkig aan haar zij. Hij wist wel dat ze hem vergat. - ‘Nu denkt er niemand meer aan mij.’ [pagina 42] [p. 42] De koude nachtwind dreef hem voort langs huizen, waar de vreugd weerklonk, naar een stil kroegje in een poort, waar hij zich met geweld bedronk. G.H. 's-Gravesande Vorige Volgende