Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] De imitator Uit een rij van Pierrots werd hij naar voren Gevloekt, de jongste van dien witten adel; Er was geen school haast waar hij wou behooren, Z'n familie gromde: steeds wéer naast het zadel! Het leven had hem als een lange kling Al neergesmeten, maar hij sprong weer op; Zijn scherpe houding sneed hij in elk ding, Zelfs bij het vluchtig gooien van een prop. Zeer jong al oud, - zeer bleek, en goedgekleed, Met iets onzegbaar valsch daar nog door heen Gewaaid van over 't sluikzwart zijner haren: Zoo bleef hij in den stijl met wat mij speet: De fijngedanste leugens van zijn been, Toen wij tezamen op zijn kamer waren... S. Vestdijk Vorige Volgende