Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Sonnet Gij zaagt hem met zijn vrienden zich vermaken, hoe bruine Tandzio op ranke beenen snel, zich repte in 't opwindend tennisspel opdat de racket toch terecht mocht raken. Hij miste nooit den kleinen, wilden bal. Wie dorst zijn batelooze schoonheid laken? O sierlijk spel, dat niet lang duren zal, hoe wankel is de staat van aardsche zaken. Want wie daar in den avond voor zich heen stil zat te staren op 't hoog terras, zag hoe 'n moedelooze knaap alleen, vooroverneigend in de branding was. Als blind liep Tandzio van 't leege strand diep in der golven gruwelijken brand. Jacob Hiegentlich Vorige Volgende