Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Nummer 1] Een ochtend Gouden windstilte van den tijd... Werd eindlijk tusschen dood en leven de lange veete van het sterven opgeheven? O, wereld, onbegrijpelijk herleid tot dit verhemeld vergezicht... Wat is er dieper dan het licht en geheimzinniger dan helderheid - De afgrond des lichaams niet, noch welk verborgen oord der ziel ook, noch de geest, die door geboorte of val trotsch en rampzalig de onderwereld toebehoort en de neerslachtigen beheerschen zal; noch de neerslachtigen, die van hun lot hem als de god eeren gebukt, in oproer haten, overgloord van de brandgloed, die hij het licht ontstal. Van dezen geen. Maar wel ten allen tijd uit de ongelijken strijd de oogopslag van den eenzame - o, blik, heilige wond, die niet te heelen is in dit zwaar vleesch, stralende bres - tot met een snik heimwee, het ontoereikende, ten hemel schreit. A. Roland Holst Vorige Volgende