Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] [Nummer 9] Avondlijk bezinnen (Oosterbeek) De avondlaaie zon Glijdt langs het gazon Weg van voor den mateloos verdiepten horizon Die aan de' overkant Over 't Betuwsch land Onvervuld en waasgewasschen zijn bezinning spant... 't Schaduwlooze licht Langzaam opgericht Doet zijn koele diepten open als een bloemgezicht: Of een cactusstam Uit zijn slangekam Voor éen avonduur ontplooit zijn dunne glazen vlam: Of een oog ontstraalt, Nu zijn luister faalt, In onaardsch bedenken dat het niet den morgen haalt: Of een mond besterft, En al bloedontverfd Zelf nog vóor den dood in witsten glimlach zich verderft: Of voor dag en ziel, Beiden even iel, Al verlies en winst en doel en einde samenviel: Tot zich ziel ontgeeft Al wat in haar streeft, En nog maar den storm van sterven in zijn stilte voorbeleeft. P.C. Boutens Vorige Volgende