Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] April Over de vlakte vluchten wilde paarden, 't getrappel van hun hoeven maakt ons wakker's nachts; o al de bitterheden die in ons borst vergaarden, dooien als klompen ijs nu onverwachts. En de verlangens die nog zijn gebleven, na nederlagen en verloren strijd, zijn nu een stuk geworden van het leven, zijn dromen en zijn werklikheid. En onze ziel, zo vaak vernederd en geschonden, heeft tot een ander mens ons zwakheid opgericht: wij hebben eindelik de sterkte weergevonden die uit Gods handen komend, in ons willen ligt, en wie wij lang het beste van onszelf ontspaarden geven wij alles nu, in woeste tederheid; - en grenzeloos verwijdt ons hart onder Zijn trappelende paarden, het groeit oneindig wijd in Zijn oneindigheid! André Demedts Vorige Volgende