Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Interieur Verschimmelde levens tusschen kamerwanden, In nijdig geel gezicht bleef over slechts de haat, Ze vouwt vijandig met haar maagdehanden Het linnengoed zonder dat ze één woord praat. Haar zuster bakt in de krake keuken flensjes, Die smelten in hun aller tandelooze mond, Ook zij had eens geheime, zoete wenschjes Waarvoor ze echter geen verlosser vond. De broer is lijdend en meer dan zestig jaren, Hij telt maar duiten krepeerend van de pijn, Die hij met vlijt en sjach'ren mocht vergaren, Nauw' geeft hij enk'le voor 't noodigst medicijn. Dan gaan ze naast elkander eten, Een woord, een wederwoord en 't smekken van den vrek, Thee, de krantennieuwtjes die ze willen weten, En eind'lijk ieder naar hun slaapvertrek. Die van de flensjes blijft nog doelloos staren, Ze zoekt... ik was toch jong, denkt ze bedeesd, Ze wil in het verleden iets ontwaren, Maar, ach arme, er is niets geweest. M. Kijzer Vorige Volgende