Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Het rondeel De nachtwind ruit de blaren op, aan de spokige linden ontvallen, een verstrooid, grauw leger van duizendtallen. Het lamplicht verft mijn handen geel, en marge van een oud rondeel, waarover ik in slaap ga vallen - De droom schrijft voort aan het gedicht, de comte de Tourraine wint zijn beminde, ik ben hun gast tot het morgenlicht - dan graast over hun graf weer de hinde. Willem ten Berge Vorige Volgende