Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Orpheus Euridike, uw naam klinkt in den nacht als een gebed en 't is me of weer uw hand de zilte tranen bet op mijn gelaat, als een gescheurden kelk bepereld, gebarsten van verdriet zoo oud als deze wereld en eindloozer dan zij. Maar geene Godheid die mijn bede heeft verstaan, ofschoon een nood zoo groot aan niemand kon ontgaan. Euridike, mijn Euridice, hoort gij mij? Karel Leroux Vorige Volgende