De heilige boeken van het oude verbond. Deel 7. De kleine profeten. De boeken der Machabeeën
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekendCaput II.
|
1. Ascendit qui dispergat coram te, qui custodiat obsidionem: contemplare viam, conforta lumbos, robora virtutem valde. | 1. Hij trekt op, die verwoesting brengt voor uw aanschijn, die de wacht houdt bij het beleg! Verken den sterk de lendenen, stijf geducht uwe krachtGa naar voetnoot1)! |
2. Quia reddidit Dominus super- | 2. Want hersteld heeft de Heer de |
[pagina 140]
biam Jacob, sicut superbiam Israel: quia vastatores dissipaverunt eos, et propagines eorum corruperunt. | hoogheid van Jacob als de hoogheid van Israël; want verwoesters hebben hen ten gronde gericht en hunne ranken hebben zij verdorvenGa naar voetnoot2). |
3. Clypeus fortium ejus ignitus, viri exercitus in coccineis: igneae habenae currus in die praeparationis ejus, et agitatores consopiti sunt. | 3. Het schild zijner helden is vuurrood, de mannen des legers zijn in scharlaken, vurig zijn de teugels der strijdwagens ten dage zijner uitrusting, en de wagenmenners zijn bedwelmdGa naar voetnoot3). |
4. In itineribus conturbati sunt: quadrigae collisae sunt in plateis: aspectus eorum quasi lampades, quasi fulgura discurrentia. | 4. Op de wegen warrelen zij dooreen; de vierspannen stooten tegen elkander op de straten; hunne verschijning is als fakkels, als flikkerende bliksemstralenGa naar voetnoot4). |
5. Recordabitur fortium suorum, ruent in itineribus suis: velociter ascendent muros ejus, et praeparabitur umbraculum. | 5. Hij denkt aan zijne helden; zij struikelen op hunne wegen; haastig beklimmen zij zijne muren; en het schilddak wordt opgerichtGa naar voetnoot5). |
6. Portae fluviorum apertae sunt, et templum ad solum dirutum. | 6. De poorten der stroomen zijn geopend en de tempel is tot den grond verwoestGa naar voetnoot6). |
7. Et miles captivus abductus est: et ancillae ejus minabantur gementes ut columbae, murmurantes in cordibus suis | 7. En de krijger werd gevankelijk weggevoerd, en zijne dienstmaagden werden uitgedreven, klagende als duiven, nokkende in hare hartenGa naar voetnoot7). |
[pagina 141]
8. Et Ninive quasi piscina aquarum aquae ejus: ipsi vero fugerunt: state, state, et non est qui revertatur. | 8. En Ninive, als een poel vol wateren waren zijne wateren! Maar zij, zij vluchten: staat! staat! en niemand is er, die omkeertGa naar voetnoot9). |
9. Diripite argentum, diripite aurum: et non est finis divitiarum ex omnibus vasis desiderabilibus. | 9. Plundert zilver, plundert goud! en geen eind is er aan de schatten van al het kostbaar huisraad! |
10. Dissipata est, et scissa, et dilacerata: et cor tabescens, et dissolutio geniculorum, et defectio in cunctis renibus: et facies omnium eorum sicut nigredo ollae. | 10. Leeggeplunderd is zij en verscheurd en vaneengereten! En het hart smelt weg, en slap zijn de knieën, en de kracht begeeft alle lendenen; en hun aller gelaat is als de zwartheid van een kookvatGa naar voetnoot9)! |
11. Ubi est habitaculum leonum, et pascua catulorum leonum, ad quam ivit leo ut ingrederetur illuc, catulus leonis, et non est qui extorreat? | 11. Waar is de woning der leeuwen en de weide der jonge leeuwen, werwaarts de leeuw schreed, om daar binnen te treden, de jonge leeuw, en niemand was er, die ze verstoorde? |
12. Leo cepit sufficienter catulis suis, et necavit leaenis suis: et implevit praeda speluncas suas, et cubile suum rapina. | 12. De leeuw ving volop voor zijne welpen en worgde voor zijne leeuwinnen; en hij vulde met buit zijne holen en zijn leger met roofGa naar voetnoot10)! |
13. Ecce ego ad te, dicit Dominus exercituum, et succendam usque ad fumum quadrigas tuas, et leunculos tuos comedet gladius: et exterminabo de terra praedam tuam, et non audietur ultra vox nuntiorum tuorum. | 13. Zie, Ik tegen u, zegt de Heer der heerscharen, en Ik zal tot aan rook uwe vierspannen verbranden, en uwe jonge leeuwenGa naar voetnoot11) zal het zwaard verslinden; en verdelgen van de aarde zal Ik uwen buit, en niet langer zal worden vernomen de stem van uwe gezantenGa naar voetnoot12). |
- voetnoot1)
- Thans wordt Ninive's val in bijzonderheden geschilderd. Ninive moet het aanzien, dat de vijand, die daar tegen de stad optrekt, met het beleg zal aanhouden, totdat zij zal bezwijken. Spottend wekt Nahum Ninive op tot tegenweer.
- voetnoot2)
- Hersteld zal worden de hoogheid van Jacob en Israël (van het gansche volk), welke verloren was door den moedwil der Assyriërs; want zij hadden door plundering des lands en wegvoering des volks den wijngaard des Heeren, het volk Gods (vgl. Ps. LXXIX 9), verdorven. Het verleden der Vulgaat hersteld heeft ziet wellicht op Gods raadsbesluit, reeds lang in zijne beloften aan Israël geopenbaard.
- voetnoot3)
- De profeet beschrijft het schrikwekkend leger, dat optrekt tegen Ninive. De roode kleur der met gepolijst koper bekleede schilden en der scharlaken krijgsmantels is een zinnebeeld van hunnen bloeddorst; het was de lievelingskleur der Meden en Babyloniërs, de verwoesters van Ninive. De teugels, of in het algemeen het tuig der strijdwagens werd bij die volken met glinsterende stalen versiersels behangen. Bedwelmd, d.i. razend van woede.
- voetnoot4)
- De profeet ziet van de muren van Ninive de legers in dolle vaart aanrukken. Hunne verschijning is wegens het schitteren hunner uitrusting als enz.
- voetnoot5)
- Nu wendt Nahum zich tot Ninive: hij, de koning, denkt aan zijne helden, die zoo menige overwinning hadden bevochten; maar halfdronken en door schrik bevangen struikelen zij enz. Toch beproeven zij nog zich te verdedigen, want haastig enz., maar te laat! Reeds rijst bij de muren het schilddak, een soort van vlechtwerk, onder welks beschutting de vijand tot de vestingmuren kon doordringen.
- voetnoot6)
- De profeet aanschouwt den val van Ninive. De poorten der stroomen zijn waarschijnlijk de dammen en dijken, waarachter de Tiger was ingesloten; eene onzichtbare hand heeft ze geopend en door een geweldigen watervloed wordt de tempel, Hebr. en Septuagint: ‘het koninklijk paleis’ verwoest. Volgens de oudste geschiedschrijvers werd dit letterlijk vervuld.
- voetnoot7)
- De krijger schijnt wel het krijgshaftige Ninive en zijne dienstmaagden de aan Ninive onderworpen steden en landen. Hebr.: ‘En het is vastgesteld: zij (Ninive) wordt ontbloot, weggevoerd, en hare dienstmaagden klagen als kirrende duiven, zij slaan zich op de borst, het gewone rouwmisbaar der vrouwen.
- voetnoot9)
- Het zoo verlaten Ninive, gelijk het door den profeet in de toekomst wordt gezien, was weleer als een poel, waarin menschen en kostbaarheden uit alle landen samenvloeiden. Vgl. Apoc. XVII 15. Maar thans ontvlieden allen die stad en niemand der vluchtenden keert terug op den bemoedigenden kreet staat! staat!
- voetnoot9)
- Ninive wordt hier geschilderd als eene van alles beroofde en uitgeputte vrouw. Het slot van het vers is ontleend aan Joël II 6, zie de noot aldaar.
- voetnoot10)
- Een terugblik op de vroegere macht van het roofzuchtige Ninive, dat passend met een leeuw wordt vergeleken, te meer omdat de leeuwenjacht bij de Assyriërs gezocht was en leeuwenbeelden den ingang hunner paleizen versierden. De woning is Ninive, de weide het rijksgebied der omliggende volken.
- voetnoot11)
- De moedige aanvoerders en soldaten.
- voetnoot12)
- In het vervolg zal men overal de stem niet meer vernemen van de gezanten, die de wereldstad naar alle landen heenzond om hare bevelen af te kondigen en de schattingen te innen. Vgl. Ezech. XXX 9.