De heilige boeken van het oude verbond. Deel 6. De profetie van Isaias. De profetie van Jeremias. De profetie van Ezechiël. De profetie van Daniël
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekend
[pagina 92]
| |||||||||
Caput XX.
|
1. In anno, quo ingressus est Tharthan in Azotum, cum misisset eum Sargon rex Assyriorum, et pugnasset contra Azotum, et cepisset eam: | 1. In het jaar, waarin de Tharthan naar Azotus kwam, toen hem Sargon, de koning der Assyriërs, gezonden had, en hij tegen Azotus gestreden en het ingenomen hadGa naar voetnoot1), |
2. In tempore illo locutus est Dominus in manu Isaiae filii Amos, dicens: Vade, et solve saccum de lumbis tuis, et calceamenta tua tolle de pedibus tuis. Et fecit sic vadens nudus, et discalceatus. | 2. te dien tijde sprak de Heer door de bediening van Isaias, den zoon van Amos, zeggende: Ga en ontgord het rouwgewaad van uwe lendenen en doe uw schoeisel van uwe voeten. En hij deed alzoo en trad naakt en barrevoets opGa naar voetnoot2). |
3. Et dixit Dominus: Sicut ambulavit servus meus Isaias nudus, et discalceatus, trium annorum signum et portentum erit super AEgyptum, et super AEthiopiam, | 3. En de Heer zeide: Evenals mijn dienstknecht Isaias naakt en barrevoets gewandeld heeft - drie jaren lang is hij een teeken en een voorbeduidsel voor Egypte en voor EthiopiëGa naar voetnoot3) - |
4. Sic minabit rex Assyriorum captivitatem AEgypti, et transmigrationem AEthiopiae, juvenum et | 4. alzoo zal de koning der Assyriërs voortdrijven de gevangenen van Egypte en de ballingen van |
[pagina 93]
senum, nudam et discalceatam, discoopertis natibus ad ignominiam AEgypti. | Ethiopië, jongelingen en grijsaards, naakt en barrevoets, met ontbloote dijen - tot schande voor Egypte. |
5. Et timebunt, et confundentur ab AEthiopia spe sua, et ab AEgypto gloria sua. | 5. En zij zullen vreezen en zich schamen over Ethiopië, hunne hoop, en over Egypte, hunnen roemGa naar voetnoot4). |
6. Et dicet habitator insulae hujus in die illa: Ecce haec erat spes nostra, ad quos confugimus in auxilium, ut liberarent nos a facie regis Assyriorum: et quo modo effugere poterimus nos? | 6. En de bewoner van dit kustland zal zeggen te dien dage: Zie, dat was onze hoop, tot hen namen wij onze toevlucht om bijstand, opdat zij ons zouden verlossen van het aangezicht van den koning der Assyriërs. En wij, hoe zullen wij het kunnen ontkomenGa naar voetnoot5)? |
- voetnoot1)
- De Tharthan is geen eigennaam, maar de benaming van den Assyrischen opperbevelhebber, in het Assyr. tur-ta-nu. De beroemde Assyrische koning Sargon, de veroveraar van Samaria (in 721, vgl. IV Reg. XVIII 9, 10), had in 720 de Philistijnen met de Egyptenaren onder hunnen koning Schabak bij Raphia verslagen en Gaza ingenomen. Daarop hadden Ethiopië en Egypte met de Pheniciërs, de Philistijnen enz. een verbond gesloten tegen Assur; om deze reden zond Sargon (de plusquamperfecta der Vulgaat zijn minder juist; het Hebr. vertaalt men: ‘toen hem.... zond en hij.... streed en het innam’) zijnen Tharthan, die in 711 Azotus, een voorname Philistijnsche stad op de heirbaan van Assyrië naar Egypte, veroverde, Ethiopië-Egypte nogmaals vernederde en noodzaakte, om den koning van Azotus met zijne onderdanen, die daarheen gevlucht waren, uit te leveren. Dit leeren ons de in spijkerschrift bewaarde oorkonden, welke in bijzonderheden de geschiedenis verhalen van Sargon, die vroeger alleen uit Isaias bekend was.
- voetnoot2)
- Te dien tijde, d.i. omstreeks dien tijd; want uit v. 3 blijkt, dat Isaias dit bevel Ga enz. drie jaren vóór de vernedering van Ethiopië-Egypte ontvangen had. De tijdsopgave in v. 1 in het jaar ziet op het woord des Heeren in v. 3, de eigenlijke godspraak, welke de in v. 2 voorafgaande zinnebeeldige handeling, de eenige, die van Isaias verhaald wordt, verklaart en tijdens de belegering van Azotus of kort te voren schijnt uitgesproken. Het rouwgewaad is hier de profeten-mantel, een uit haar of ruwe stof geweven mantel, zooals ook Elias droeg. Zie Apoc. VI 12. Naakt, d.i. zonder bovenkleed (vgl. Joan. XXI 7; Marc. XIV 52), om de van have en kleederen beroofde krijgsgevangenen voor te stellen.
- voetnoot3)
- Naakt.... drie jaren lang, niet aanhoudend, maar zoo dikwijls hij in dien tijd als dienstknecht van Jehova, als profeet optrad. Na verloop dier drie jaren moest hij namens God de beteekenis dier zinnebeeldige handeling openlijk verkondigen, ten einde zijn volk, dat van Ethiopië-Egypte steun verwachtte en hierdoor van Jehova afvallig werd, tot betere gevoelens te brengen. Zie v. 5, 6.
- voetnoot4)
- Zij, die van Juda, zullen vreezen voor de macht van Assyrië en zich schamen over hun vertrouwen op den steun van Ethiopië en over hun roemen op Egypte's vriendschap.
- voetnoot5)
- Insula beteekent hier het kustland aan de Middellandsche Zee, Palestina, Philistea, Phenicië; zie XXIII 2. Hoe zullen wij aan de macht van Assyrië kunnen ontkomen?