De heilige boeken van het oude verbond. Deel 3. De boeken Paralipomenon. De boeken Esdras, Het boek Tobias. Het boek Judith. Het boek Esther. Het boek Job
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekendCaput IX.
|
1. Tunc vocavit Tobias Angelum ad se, quem quidem hominem existimabat, dixitque ei: Azaria frater, peto ut auscultes verba mea: | 1. Toen riep Tobias den engel, dien hij echter voor een mensch hieldGa naar voetnoot1), bij zich en zeide tot hem: Broeder Azarias, ik bid u, luister naar mijne woorden: |
2. Si meipsum tradam tibi servum, non ero condignus providentiae tuae. | 2. Al gaf ik mij zelven als slaaf aan u over, zou dit nog niet opwegen tegenGa naar voetnoot2) uwe zorgen. |
3. Tamen obsecro te ut assumas tibi animalia sive servitia, et vadas ad Gabelum in Rages civitatem Medorum: reddasque ei chirographum suum, et recipias ab eo pecuniam, et roges eum venire ad nuptias meas. | 3. Niettemin bid ik u lastdieren of dienstknechten met u te nemenGa naar voetnoot3) en naar Gabelus te Rages, de stad der Meden, te gaan en hem zijnen schuldbrief terug te geven en van hem het geld te ontvangen en hem te vragen op mijne bruiloft te komen. |
[pagina 383]
4. Scis enim ipse quoniam numerat pater meus dies: et si tardavero una die plus, contristatur anima ejus. | 4. Want gij weet het zelf, dat mijn vader de dagen telt; en als ik één dag te lang uitblijf, wordt zijne ziel bedroefdGa naar voetnoot4). |
5. Et certe vides quo modo adjuravit me Raguel, cujus adjuramentum spernere non possum. | 5. En gij ziet ook hoe mij Raguel bezworen heeft, wiens bezwerende bede ik niet kan minachtenGa naar voetnoot5). |
6. Tunc Raphael assumens quatuor ex servis Raguelis, et duos camelos, in Rages civitatem Medorum perrexit: et inveniens Gabelum, reddidit ei chirographum suum, et recepit ab eo omnem pecuniam. | 6. Toen nam Raphaël vier der knechten van Raguel en twee kameelen en reisde af naar Rages, de stad der MedenGa naar voetnoot6); en hij vond Gabelus en gaf hem zijn handschrift weder en ontving van hem al het geld terug. |
7. Indicavitque ei de Tobia filio Tobiae, omnia quae gesta sunt: fecitque eum secum venire ad nuptias. | 7. En hij verhaalde hem aangaande Tobias, den zoon van Tobias, alles wat er gebeurd was, en hij bewoog hem mede ter bruiloft te komen. |
8. Cumque ingressus esset domum Raguelis, invenit Tobiam discumbentem: et exsiliens, osculati sunt se invicem: et flevit Gabelus, benedixitque Deum, | 8. En toen hij het huis van Raguel was binnengegaan, vond hij Tobias aanliggenGa naar voetnoot7); en hij sprong op, en zij kusten elkander, en Gabelus weende en loofde God; |
9. Et dixit: Benedicat te Deus Israel, quia filius es optimi viri, et justi, et timentis Deum, et eleemosynas facientis: | 9. en hij sprak: Zegene u de God van Israël, want gij zijt de zoon van een allerbesten manGa naar voetnoot8), die rechtvaardig is en God vreest en aalmoezen geeft; |
10. Et dicatur benedictio super uxorem tuam, et super parentes vestros: | 10. ook zij zegen gesproken over uwe vrouw en over uwe ouders; |
11. Et videatis filios vestros, et filios filiorum vestrorum, usque in tertiam et quartam generationem: et sit semen vestrum benedictum a Deo Israel, qui regnat in saecula saeculorum. | 11. en moogt gijlieden zien uwe kinderen en de kinderen uwer kinderen tot in het derde en vierde geslachtGa naar voetnoot9), en uw zaad zij gezegend door den God van Israël, die heerscht in de eeuwen der eeuwen. |
[pagina 384]
12. Cumque omnes dixissent, Amen, accesserunt ad convivium: sed et cum timore Domini nuptiarum convivium exercebant. | 12. En toen allen gezegd hadden: Amen, gingen zij aan den maaltijd; maar ook in de vreeze des Heeren hielden zij het bruiloftsmaalGa naar voetnoot10). |
- voetnoot1)
- Deze opmerking dient ter verklaring, waarom Tobias zoo iets durfde vragen. In de andere teksten ontbreekt zij.
- voetnoot2)
- Dan zou ik uwe zorgen, uwe diensten, nog niet naar waarde vergelden.
- voetnoot3)
- Volgens de Itala vier dienstknechten en twee kameelen.
- voetnoot4)
- Waarschijnlijk zond dus Tobias den engel zoo spoedig mogelijk, daags na het huwelijk, naar Gabelus.
- voetnoot5)
- Godvreezend als hij was, meende Tobias iets, dat hem onder aanroeping van Gods naam gevraagd was, niet te mogen weigeren.
- voetnoot6)
- Volgens Arrianus (de expeditione Alexandn III 21) had het leger van Alexander tien dagen noodig om van Ecbatana te Rages te komen. Maar een leger behoeft meer tijd om door een vijandelijk, onbekend land vooruit te komen dan een gewoon reiziger met kameelen, en zoo kon de engel met Gabelus gemakkelijk voor het einde van het huwelijksfeest te Ecbatana terug zijn, want de weg tusschen deze stad en Rages was ongeveer vijftig geographische mijlen lang.
- voetnoot7)
- Aanliggen. Zie Hoofdst. II noot 3. Het is twijfelachtig of het volgende ‘exsiliens’ op Gabelus of op Tobias slaat. Er kan bedoeld zijn, dat Gabelus op Tobias toeliep, of waarschijnlijker, dat deze van zijn rustbed opsprong bij de komst van Gabelus.
- voetnoot8)
- Vgl. VII 7.
- voetnoot9)
- Dat die zegenwensch vervuld werd, blijkt uit XIV 15.
- voetnoot10)
- Zij hielden God en zijne heilige Wet voor oogen. Een schoon voorbeeld voor de Christenen, bij wie niet zelden ter gelegenheid eener bruiloft de wetten der betamelijkheid en matigheid overtreden worden.