De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekendCaput XXX.
|
1. Narravitque Moyses filiis Israel omnia quae ei Dominus imperarat: | 1. En Moses verhaalde aan de kinderen van Israël alles wat de Heer hem bevolen had; |
2. Et locutus est ad principes tribuum filiorum Israel: Iste est sermo quem praecepit Dominus: | 2. en hij sprak tot de vorstenGa naar voetnoot1) van de stammen der kinderen van Israël: Dit is het woord, dat de Heer geboden heeft: |
3. Si quis virorum votum Domino voverit, aut se constrinxerit juramento: non faciet irritum verbum | 3. Indien eenig man den Heer eene gelofte doet of zich bij eede verbindtGa naar voetnoot2), zal hij zijn woord niet |
[pagina 642]
suum, sed omne quod promisit implebit. | breken, maar alles wat hij beloofd heeft, volbrengen. |
4. Mulier si quippiam voverit, et se constrinxerit juramento, quae est in domo patris sui, et in aetate adhuc puellari: si cognoverit pater votum quod pollicita est, et juramentum quo obligavit animam suam, et tacuerit, voti rea erit: | 4. Indien eene vrouw iets belooft en zich bij eede verbindt, en zij is in het huis haars vaders en nog een jongedochter in leeftijd, dan, wanneer de vader kennis draagt van de gelofte, welke zij deed, en van den eed, waarmede zij hare ziel verplichtte, en hij zwijgt, zal zij aan de gelofte gebonden zijn; |
5. Quidquid pollicita est et juravit, opere complebit. | 5. al wat zij beloofd en bezworen heeft, zal zij metterdaad volbrengen. |
6. Sin autem statim ut audierit, contradixerit pater: et vota et juramenta ejus irrita erunt, nec obnoxia tenebitur sponsioni, eo quod contradixerit pater. | 6. Maar wanneer de vader, zoodraGa naar voetnoot3) hij het hoort, zich verzet, dan zullen èn hare geloften èn hare eeden ongeldig zijn, en zal zij aan de belofte niet zijn gebonden, omdat de vader zich verzet. |
7. Si maritum habuerit, et voverit aliquid, et semel de ore ejus verbum egrediens animam ejus obligaverit juramento: | 7. Indien zij eenen echtgenoot heeft, en zij iets belooft en het woord eens uit haren mond gaande hare ziel met eenen eed verplichtGa naar voetnoot4), |
8. Quo die audierit vir, et non contradixerit, voti rea erit, reddetque quodcumque promiserat. | 8. dan, ten dage dat de man het hoort en zich niet verzet, zal zij aan de gelofte gebonden zijn en moet zij volbrengen al wat zij beloofde. |
9. Sin autem audiens statim contradixerit, et irritas fecerit pollicitationes ejus, verbaque quibus obstrinxerat animam suam: propitius erit ei Dominus. | 9. Maar wanneer hij het hoort en zich aanstonds verzet en hare beloften en de woorden, waarmede zij hare ziel bond, ongeldig maakt, dan zal de Heer haar genadig zijn. |
10. Vidua et repudiata quidquid voverint, reddent. | 10. Al wat eene weduwe en eene verstooten vrouw beloven, moeten zij volbrengen. |
11. Uxor in domo viri cum se voto constrinxerit et juramento, | 11. Wanneer eene gehuwde vrouw in het huis van haren man zich door gelofte en eed verbindt, |
12. Si audierit vir, et tacuerit, nec contradixerit sponsioni, reddet quodcumque promiserat. | 12. dan, als de man het hoort en zwijgt en zich niet verzet tegen de belofte, moet zij volbrengen al wat zij beloofde. |
13. Sin autem extemplo contradixerit, non tenebitur promissionis | 13. Maar indien hij zich terstond verzet, zal zij tot volbrenging der |
[pagina 643]
rea: quia maritus contradixit, et Dominus ei propitius erit. | belofte niet gehouden zijn, omdat de echtgenoot zich verzet, en de Heer zal haar genadig zijn. |
14. Si voverit, et juramento se constrinxerit, ut per jejunium, vel ceterarum rerum abstinentiam affligat animam suam, in arbitrio viri erit ut faciat, sive non faciat. | 14. Indien zij belooft en met een eed zich verbindt om door vasten of door onthouding van andere zaken hare ziel te kastijden, zal het van het goedvinden des mans afhangen of zij het doet of niet doet. |
15. Quod si audiens vir tacuerit, et in alteram diem distulerit sententiam: quidquid voverat atque promiserat, reddet: quia statim ut audivit, tacuit. | 15. Bijaldien echter de man het hoort en zwijgt en tot een anderen dag zijn oordeel uitsteltGa naar voetnoot5), dan moet zij alles, wat zij beloofde en toezegde, volbrengen, omdat hij, zoodra hij het hoorde, gezwegen heeft. |
16. Sin autem contradixerit postquam rescivit, portabit ipse iniquitatem ejus. | 16. Maar als hij zich verzet, nadat hij er kennis van had, zal hij hare ongerechtigheid dragenGa naar voetnoot6). |
17. Istae sunt leges, quas constituit Dominus Moysi inter virum et uxorem, inter patrem et filiam, quae in puellari adhuc aetate est, vel quae manet in parentis domo. | 17. Dat zijn de wetten, welke de Heer aan Moses heeft vastgesteld, tusschen man en vrouw, tusschen vader en dochter, welke nog jongedochter in leeftijd is ofGa naar voetnoot7) welke in het huis haars vaders verblijft. |
- voetnoot1)
- Tot de vorsten, omdat de volgende onderrichting ook de burgerlijke rechten en het familieleven raakt.
- voetnoot2)
- De grondtekst onderscheidt in dit hoofdstuk telkens tweeërlei geloften, de gelofte om iets te doen (bijv. een offer te brengen) en de gelofte van onthouding (bijv. van vasten).
- voetnoot3)
- Hebr.: ‘op den dag, dat’. Vgl. v. 8 en 15.
- voetnoot4)
- Van eene verloofde jongedochter en ook van eene nieuwgehuwde, welke eene gelofte medebrengt in het huwelijk, is hier sprake. Eene verloofde maagd was ten opzichte van den aanstaanden echtgenoot bijkans als een gehuwde vrouw verbonden (Deut. XXII 23, 24).
- voetnoot5)
- Heb.: ‘Maar als haar man tegen haar blijft zwijgen van dag tot dag’ enz. Hij laat den tijd van spreken voorbijgaan en keurt door zijn zwijgen hare gelofte goed.
- voetnoot6)
- Op den man komt de schuld, wanneer hij de belofte vernietigt na den door de Wet gestelden tijd.
- voetnoot7)
- Of ontbreekt in den grondtekst.