De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekendCaput XXVIII.
|
1. Dixit quoque Dominus ad Moysen: | 1. Ook zeide de Heer tot Moses: |
2. Praecipe filiis Israel, et dices ad eos: Oblationem meam et panes, et incensum odoris suavissimi offerte per tempora sua. | 2. Gebied aan de kinderen van Israël en zeg tot hen: Mijne offergave en mijne brooden en het vuurofferGa naar voetnoot1) van allerwelriekendsten geur zult gij opdragen op hunne tijden. |
[pagina 635]
3. Haec sunt sacrificia quae offerre debetis: Agnos anniculos immaculatos duos quotidie in holocaustum sempiternum: Exod. XXIX 38. | 3. Dit zijn de offeranden, welke gij moet opdragen: Twee eenjarige lammeren zonder smetGa naar voetnoot2) dagelijks ten altoosdurend brandoffer: |
4. Unum offeretis mane, et alterum ad vesperum: | 4. het eene zult gij des morgens en het andere des avonds offeren; |
5. Decimam partem ephi similae, quae conspersa sit oleo purissimo, et habeat quartam partem hin. | 5. een tiende deel van een ephi tarwebloem, beslagen met allerzuiverste olie, die het vierde deel van een hin-maat bedraagt. |
6. Holocaustum juge est quod obtulistis in monte Sinai in odorem suavissimum incensi Domini. | 6. Het is het voortdurend brandoffer, dat gij bij den berg Sinaï opgedragen hebt ten allerwelriekendsten geur van vuuroffer des HeerenGa naar voetnoot3). |
7. Et libabitis vini quartam partem hin per agnos singulos in Sanctuario Domini. | 7. En gij zult het vierde deel van eene hin-maat wijn bij elk lam plengen in het heiligdom des HeerenGa naar voetnoot4). |
8. Alterumque agnum similiter offeretis ad vesperam juxta omnem ritum sacrificii matutini, et libamentorum ejus, oblationem suavissimi odoris Domino. | 8. En het andere lam zult gij eveneens tegen den avond offeren volgens geheel het voorschrift van het morgenoffer en van deszelfs plengoffers, eene offerande van allerwelriekendsten geur voor den Heer. |
9. Die autem sabbati offeretis duos agnos anniculos immaculatos, et duas decimas similae oleo conspersae in sacrificio, et liba Matth. XII 5. | 9. Op den sabbatdag nu zult gij twee eenjarige lammeren zonder smet offeren en twee tienden tarwebloem, met olie beslagen, ten spijsoffer, alsook de plengoffers, |
10. Quae rite funduntur per singula sabbata in holocaustum sempiternum. | 10. welke volgens voorschrift elken sabbat worden uitgestort, ten altoosdurend brandofferGa naar voetnoot5) |
11. In calendis autem offeretis holocaustum Domino, vitulos de | 11. En op de dagen der nieuwemaanGa naar voetnoot6) zult gij ten brandoffer den |
[pagina 636]
armento duos, arietem unum, agnos anniculos septem immaculatos, | Heer opdragen twee varren uit de runderkudde, eenen ram, zeven eenjarige lammeren zonder smet; |
12. Et tres decimas similae oleo conspersae in sacrificio per singulos vitulos: et duas decimas similae oleo conspersae per singulos arietes: | 12. en drie tienden met olie beslagen tarwebloem ten spijsoffer bij elken var; en twee tienden met olie beslagen tarwebloem bij elken ram; |
13. Et decimam decimae similae ex oleo in sacrificio per agnos singulos: holocaustum suavissimi odoris atque incensi est Domino. | 13. en een tiende van een tiende tarwebloem met olie ten spijsoffer bij elk lam; een brandoffer van allerwelriekendsten geur en ten vuuroffer is het voor den HeerGa naar voetnoot7). |
14. Libamenta autem vini, quae per singulas fundenda sunt victimas, ista erunt: Media pars hin per singulos vitulos, tertia per arietem, quarta per agnum: hoc erit holocaustum per omnes menses, qui sibi anno vertente succedunt. | 14. De drankoffers nu van wijn, welke bij elk slachtoffer uitgestort moeten worden, zijn deze: een halve hin-maat bij elken var, een derde bij een ram, eenen vierde bij een lamGa naar voetnoot8). Dat zal het brandoffer zijn voor al de maanden, welke in den loop van het jaar elkander opvolgen. |
15. Hircus quoque offeretur Domino pro peccatis in holocaustum sempiternum cum libamentis suis. | 15. Ook zal een bok den Heer ten zondoffer worden opgedragen bijGa naar voetnoot9) het altoosdurend brandoffer met zijne drankoffers. |
16. Mense autem primo, quartadecima die mensis Phase Domini erit, Exod. XII 18; Lev. XXIII 5. | 16. En in de eerste maand, den veertienden dag der maand, zal het Paschen des Heeren zijn, |
17. Et quintadecima die solemnitas: septem diebus vescentur azymis. | 17. en den vijftienden dag zal het hoogfeest zijn; zeven dagen zal men ongedeesemd brood eten. |
18. Quarum dies prima venerabilis et sancta erit: omne opus servile non facietis in ea. | 18. En de eerste dier dagen zal eerwaardig en heilig zijn; geenerlei slaafsch werkGa naar voetnoot10) zult gij daarop doen. |
19. Offeretisque incensum holocaustum Domino, vitulos de armento duos, arietem unum, agnos anniculos immaculatos septem: | 19. En gij zult ten brandoffer ontsteken en den Heer opdragenGa naar voetnoot11) twee varren van de kudde, éénen ram, zeven eenjarige lammeren zonder smet; |
20. Et sacrificia singulorum ex simila quae conspersa sit oleo, tres decimas per singulos vitulos, et duas decimas per arietem, | 20. en als spijsoffers van elk aan tarwebloem, welke met olie beslagen is, drie tienden bij elken var en twee tienden bij den ram |
21. Et decimam decimae per agnos singulos, id est, per septem agnos. | 21. en een tiende van een tiende bij elk lam, dat is bij de zeven lammeren; |
[pagina 637]
22. Et hircum pro peccato unum, ut expietur pro vobis, | 22. en éénen geitebok ten zondoffer om voor u verzoening te bewerken, |
23. Praeter holocaustum matutinum quod semper offeretis. | 23. behalve het brandoffer van den morgenGa naar voetnoot12), dat gij voortdurend moet opdragen. |
24. Ita facietis per singulos dies septem dierum in fomitem ignis, et in odorem suavissimum Domino, qui surget de holocausto, et de libationibus singulorum. | 24. Aldus zult gij elken dag van de zeven dagen doen tot voedsel van het vuur en ten allerwelriekendsten geur voor den Heer, welke van het brandoffer en van elks drankoffers zal opstijgenGa naar voetnoot13). |
25. Dies quoque septimus celeberrimus et sanctus erit vobis: omne opus servile non facietis in eo. | 25. Ook de zevende dag zal allerplechtigst en ulieden heilig zijn; geenerlei slaafsch werk zult gij daarop doen. |
26. Dies etiam primitivorum quando offeretis novas fruges Domino, expletis hebdomadibus, venerabilis et sancta erit: omne opus servile non facietis in ea. | 26. Ook de dag der eerstelingen, wanneer gij de nieuwe vruchten den Heer zult opdragen na afloop der wekenGa naar voetnoot14), zal eerwaardig en heilig zijn; geenerlei slaafsch werk zult gij daarop doen. |
27 Offeretisque holocaustum in odorem suavissimum Domino, vitulos de armento duos, arietem unum, et agnos anniculos immaculatos septem: | 27. En gij zult als brandoffer ten allerwelriekendsten geur voor den Heer opdragen twee varren van de kudde, éénen ramGa naar voetnoot15) en zeven eenjarige lammeren zonder smet; |
28. Atque in sacrificiis eorum similae oleo conspersae tres decimas per singulos vitulos, per arietes duas, | 28. en voor hunne spijsoffers drie tienden met olie beslagen tarwebloem bij elken var, twee bij de rammen, |
29. Per agnos decimam decimae, qui simul sunt agni septem: hircum quoque | 29. een tiende van een tiende bij elk der lammeren, welke te zamen zeven lammeren zijn; ook eenen bok, |
30. Qui mactatur pro expiatione: praeter holocaustum sempiternum et liba ejus. | 30. die ter verzoening geofferd wordt, behalve het altoosdurend brandoffer en zijne drankoffersGa naar voetnoot16). |
31. Immaculata offeretis omnia cum libationibus suis. | 31. Alles zult Gij het zonder smet met zijne drankoffers opdragen. |
- voetnoot1)
- In plaats van mijne brooden enz. heeft het Hebr.: ‘mijne spijs tot mijne vuuroffers’. Van alle offeranden, welke geheel of gedeeltelijk door het vuur werden verteerd, is sprake. Vgl. Lev. III noot 11. - Dat op de feestdagen bijzondere offers gebracht moesten worden, was Lev. XXIII 37 en 38 reeds aangekondigd. Hier volgen de voorschriften voor den offerdienst op die dagen.
- voetnoot2)
- Zonder smet, d. i, zonder gebrek. Vgl. Exod. XII noot 6. Zie voor het dagelijksche ochtend- en avondoffer (v. 3-8) Exod. XXIX 38-42. Dit voorschrift wordt hier herhaald, ten einde in deze afdeeling (XXVIII en XXIX) alle aan bepaalde tijden gebonden offers der gansche gemeente bijeen te vatten.
- voetnoot3)
- Hebr. ‘een (of als een) vuuroffer voor Jehova’. Bij den berg Sinaï herinnert er aan, dat hier slechts een oud gebod, te voren (Lev. IX 17) reeds in beoefening gebracht, opnieuw wordt ingescherpt.
- voetnoot4)
- Rondom het brandofferaltaar of wellicht over het offervleesch op dat altaar. Sommigen echter meenen, dat dit plengen in het Heilige geschiedde door vulling der plengschalen, welke bij de tafel der toonbrooden behoorden. Vgl. Exod. XXV 29.
- voetnoot5)
- Volgens den grondtekst zal het brandoffer van den sabbat gebracht worden ‘ongerekend het altoosdurend brandoffer’, m.a.w. ook op den sabbat met zijn sabbatoffer werd het dagelijksche ochtend- en avondoffer opgedragen. De bijoffers van tarwebloem en wijn waren overeenkomstig de algemeene wet van XV 3-7.
- voetnoot6)
- Met nieuwemaan begon de maand, daar de Hebreërs bij maanjaren rekenden.
- voetnoot7)
- Een tiende van een epha, welke het tiende van een cor-maat was. Het Hebr. heeft: ‘telkens een tiende’. - Hetzelfde geldt v. 21 en 29. Ten vuuroffer, Hebr. ‘een vuuroffer’.
- voetnoot8)
- Vgl. voor de bijoffers van tarwebloem en wijn XV 3-10.
- voetnoot9)
- Hebr. ‘boven’ of ‘behalve het altoosdurend brandoffer enz.
- voetnoot10)
- Vgl. Exod. XII noot 17.
- voetnoot11)
- De offeranden zijn dezelfde als van den eersten dag der maand.
- voetnoot12)
- Om de vele offeranden, welke in den morgen gebracht worden, mocht toch het dagelijksche brandoffer van den morgen niet verzuimd worden.
- voetnoot13)
- In plaats van welke van het brandoffer enz. heeft het Hebr.: ‘behalve het voortdurend brandoffer zal het geofferd worden en (met) zijn drankoffer’.
- voetnoot14)
- Vgl. Exod. XXIII 16; XXXIV 22; Lev. XXIII 15.
- voetnoot15)
- Vgl. Lev. XXIII 15-21. waar van éénen var en twee rammen gesproken wordt. Wellicht zijn echter verschillende offeranden bedoeld en dienden die van Lev. uitsluitend (zie v. 18) ter begeleiding van de aanbieding der eerste brooden.
- voetnoot16)
- Hebr.: ‘en zijn spijsoffer’.