De heilige boeken van het oude verbond. Deel 1. De boeken van Moses
(1933)–Anoniem De heilige boeken van het oude verbond– Auteursrecht onbekend
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Caput VII.
|
1. Factum est autem in die qua complevit Moyses tabernaculum, et erexit illud: unxitque et sanctificavit cum omnibus vasis suis, altare similiter et omnia vasa ejus. Exod. XL 16. | 1. Het gebeurde nu ten dageGa naar voetnoot1), dat Moses den tabernakel voltooid en opgericht en dien gezalfd en geheiligd had met al zijn gereedschap, alsook het altaar en al zijn gereedschap, |
2. Obtulerunt principes Israel et capita familiarum, qui erant per singulas tribus, praefectique eorum, qui numerati fuerant, | 2. toen brachten de vorsten van Israël en de hoofden der geslachtenGa naar voetnoot2) in elken stam en de oversten over degenen, die geteld waren, |
3. Munera coram Domino sex plaustra tecta cum duodecim bobus. Unum plaustrum obtulere duo duces, et unum bovem singuli, obtuleruntque ea in conspectu tabernaculi. | 3. als geschenken vóór den Heer zes huifwagens met twaalf runderen. Twee vorsten boden éénen wagen aan en ieder hunner één rund, en zij brachten dat voor het aanschijn des tabernakels. |
4. Ait autem Dominus ad Moysen: | 4. De Heer nu zeide tot Moses: |
5. Suscipe ab eis ut serviant in ministerio tabernaculi, et trades ea Levitis juxta ordinem ministerii sui. | 5. Neem het van hen aan om voor het dienstwerk van den tabernakel te dienen en geef het aan de levieten volgens de orde van hun dienstwerk. |
6. Itaque cum suscepisset Moyses plaustra et boves, tradidit eos Levitis. | 6. Toen dan Moses de wagens en de runderen had aangenomen, gaf hij ze aan de levieten. |
7. Duo plaustra et quatuor boves dedit filiis Gerson, juxta id quod habebant necessarium. | 7. Twee wagens en vier runderen gaf hij aan de zonen van Gerson in verhouding tot hetgeen zij noodig hadden. |
8. Quatuor alia plaustra, et octo boves dedit filiis Merari secundum officia et cultum suum, sub manu Ithamar filii Aaron sacerdotis. | 8. De andere vier wagens en acht runderen gaf hij aan de zonen van Merari in verhouding tot hunne ambtsbezigheden en hunnen dienst onder de leiding van Ithamar, den zoon van Aäron, den priester. |
9. Filiis autem Caath non dedit plaustra et boves: quia in Sanctuario serviunt, et onera propriis portant humeris. | 9. Maar aan de zonen van Caäth gaf hij geen wagens en runderen, omdat zij in het heiligdom dienen en de lasten dragen op hun eigen schoudersGa naar voetnoot3). |
[pagina 546]
10. Igitur obtulerunt duces in dedicationem altaris, die qua unctum est, oblationem suam ante altare. | 10. De vorsten dan brachten ter inwijding van het altaar ten dage, dat het gezalfd werd, hunne offergave voor het altaar. |
11. Dixitque Dominus ad Moysen: Singuli duces per singulos dies offerant munera in dedicationem altaris. | 11. En de Heer zeide tot Moses: Ieder der vorsten afzonderlijk biede op een afzonderlijken dag geschenken aan voor de inwijding van het altaar. |
12. Primo die obtulit oblationem suam Nahasson filius Aminadab de tribu Juda: | 12. Den eersten dag bracht zijne offergave Nahasson, de zoon van Aminadab, uit den stam Juda; |
13. Fueruntque in ea acetabulum argenteum pondo centum triginta siclorum, phiala argentea habens septuaginta siclos juxta pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 13. en daartoe behoorden een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
14. Mortariolum ex decem siclis aureis plenum incenso: | 14. een vatGa naar voetnoot4) van tien gouden sikkels, vol reukwerk; |
15. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 15. een varGa naar voetnoot5) uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
16. Hircumque pro peccato: | 16. en een bok ten zondoffer; |
17. Et in sacrificio pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec est oblatio Nahasson filii Aminadab. | 17. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offerande van Nahasson, den zoon van Aminadab. |
18. Secundo die obtulit Nathanael filius Suar, dux de tribu Issachar, | 18. Den tweeden dagGa naar voetnoot6) offerde Nathanaël, de zoon van Suar, de vorst uit den stam Issachar, |
19. Acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos, juxta pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 19. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
20. Mortariolum aureum habens decem siclos plenum incenso: | 20. een gouden vat van tien sikkels, vol reukwerk; |
[pagina 547]
21. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 21. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
22. Hircumque pro peccato: | 22. en een bok ten zondoffer; |
23. Et in sacrificio pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Nathanael filii Suar. | 23. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Nathanaël, den zoon van Suar. |
24. Tertio die princeps filiorum Zabulon Eliab filius Helon, | 24. Den derden dag offerde de vorst der kinderen van Zabulon, Eliab, de zoon van Helon, |
25. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 25. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
26. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 26. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
27. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 27. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
28. Hircumque pro peccato: | 28. en een bok ten zondoffer; |
29. Et in sacrificio pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec est oblatio Eliab filii Helon. | 29. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Eliab, den zoon van Helon. |
30. Die quarto princeps filiorum Ruben, Elisur filius Sedeur | 30. Den vierden dag offerde de vorst der kinderen van Ruben, Elisur, de zoon van Sedeür, |
31. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 31. een zilveren, schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
32. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 32. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
33. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 33. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
34. Hircumque pro peccato: | 34. en een bok ten zondoffer; |
35. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Elisur filii Sedeur. | 35. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Elisur, den zoon van Sedeür. |
36. Die quinto princeps filiorum | 36. Den vijfden dag offerde de |
[pagina 548]
Simeon Salamiel filius Surisaddai | vorst der kinderen van Simeon, Samaliël, de zoon van Surisaddaï, |
37. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 37. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
38. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 38. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
39. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 39. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
40. Hircumque pro peccato: | 40. en een bok ten zondoffer; |
41. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Salamiel filii Surisaddai. | 41. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Salamiël, den zoon van Surisaddaï. |
42. Die sexto princeps filiorum Gad, Eliasaph filius Duel | 42. Den zesden dag offerde de vorst der kinderen van Gad, Eliasaph, de zoon van Duel, |
43. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 43. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
44. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 44. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
45. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 45. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
46. Hircumque pro peccato: | 46. en een bok ten zondoffer; |
47. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Eliasaph filii Duel. | 47. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Eliasaph, den zoon van Duel. |
48. Die septimo princeps filiorum Ephraim, Elisama filius Ammiud | 48. Den zevenden dag offerde de vorst der kinderen van Ephraïm, Elisama, de zoon van Ammiud, |
49. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 49. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
50. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 50. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
[pagina 549]
51. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 51. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
52. Hircumque pro peccato: | 52. en een bok ten zondoffer; |
53. Et in hostias pacificorum, boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Elisama filii Ammiud. | 53. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Elisama, den zoon van Ammiud. |
54. Die octavo, princeps filiorum Manasse, Gamaliel filius Phadassur, | 54. Den achtsten dag offerde de vorst der kinderen van Manasses, Gamaliël, de zoon van Phadassur, |
55. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 55. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
56. Mortariolum aureum appendens decem siclos, plenum insenso: | 56. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
57. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 57. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
58. Hircumque pro peccato: | 58. en een bok ten zondoffer; |
59. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Gamaliel filii Phadassur. | 59. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Gamaliël, den zoon van Phadassur. |
60. Die nono princeps filiorum Benjamin, Abidan filius Gedeonis, | 60. Den negenden dag offerde de vorst der kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gedeon, |
61. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 61. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
62. Et mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 62. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
63. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 63. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
64. Hircumque pro peccato: | 64. en een bok ten zondoffer; |
65. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Abidan filii Gedeonis. | 65. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Abidan, den zoon van Gedeon. |
[pagina 550]
66. Die decimo princeps filiorum Dan, Ahiezer filius Ammisaddai | 66. Den tienden dag offerde de vorst der kinderen van Dan, Ahiëzer, de zoon van Ammisaddaï, |
67. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos, ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 67. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
68. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 68. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
69. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 69. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
70. Hircumque pro peccato: | 70. en een bok ten zondoffer; |
71. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Ahiezer filii Ammisaddai. | 71. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Ahiëzer, den zoon van Ammisaddaï. |
72. Die undecimo princeps filiorum Aser, Phegiel filius Ochran | 72. Den elfden dag offerde de vorst der kinderen van Aser, Phegiël, de zoon van Ochran, |
73. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila conspersa oleo in sacrificium: | 73. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
74. Mortariolum aureum appendens decem siclos plenum incenso: | 74. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
75. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 75. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
76. Hircumque pro peccato: | 76. en een bok ten zondoffer; |
77. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Phegiel filii Ochran. | 77. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Phegiël, den zoon van Ochran. |
78. Die duodecimo princeps filiorum Nephthali, Ahira filius Enan | 78. Den twaalfden dag offerde de vorst der kinderen van Nephthali, Ahira, de zoon van Enan, |
79. Obtulit acetabulum argenteum appendens centum triginta siclos, phialam argenteam habentem septuaginta siclos ad pondus Sanctuarii, utrumque plenum simila oleo conspersa in sacrificium: | 79. een zilveren schotel ter zwaarte van honderd dertig sikkels, een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het gewicht van het heiligdom, beide vol tarwebloem, welke met olie beslagen was, ten spijsoffer; |
[pagina 551]
80. Mortariolum aureum appendens decem siclos, plenum incenso: | 80. een gouden vat ter zwaarte van tien sikkels, vol reukwerk; |
81. Bovem de armento, et arietem, et agnum anniculum in holocaustum: | 81. een var uit de runderkudde en een ram en een éénjarig lam ten brandoffer; |
82. Hircumque pro peccato: | 82. en een bok ten zondoffer; |
83. Et in hostias pacificorum boves duos, arietes quinque, hircos quinque, agnos anniculos quinque: haec fuit oblatio Ahira filii Enan. | 83. en ten vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf éénjarige lammeren. Dat was de offergave van Ahira, den zoon van Enan. |
84. Haec in dedicatione altaris oblata sunt a principibus Israel, in die qua consecratum est: acetabula argentea duodecim: phialae argenteae duodecim: mortariola aurea duodecim: | 84. Dit werd bij de inwijding des altaars door de vorsten van Israël geofferd, ten dage dat het gewijd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren schalen, twaalf gouden vaten, |
85. Ita ut centum triginta siclos argenti haberet unum acetabulum, et septuaginta siclos haberet una phiala: id est, in commune vasorum omnium ex argento sicli duo millia quadringenti, pondere Sanctuarii. | 85. in dier voege, dat elke schotel honderd dertig sikkels aan zilver en elke schaal zeventig sikkels woog, dat is alle vaatwerk bij elkander aan zilver twee duizend vierhonderd sikkels naar het gewicht van het heiligdom. |
86. Mortariola aurea duodecim plena incenso, denos siclos appendentia pondere Sanctuarii: id est, simul auri sicli centum viginti: | 86. Twaalf gouden vaten vol reukwerk, elk tien sikkels wegend naar het gewicht van het heiligdom, dat is te zamen aan goud honderd twintig sikkels; |
87. Boves de armento in holocaustum duodecim, arietes duodecim, agni anniculi duodecim, et libamenta eorum: hirci duodecim pro peccato. | 87. twaalf varren uit de runderkudde ten brandoffer, twaalf rammen, twaalf éénjarige lammeren en hunne bijoffersGa naar voetnoot7); twaalf bokken ten zondoffer. |
88. In hostias pacificorum, boves viginti quatuor, arietes sexaginta, hirci sexaginta, agni anniculi sexaginta. Haec oblata sunt in dedicatione altaris, quando unctum est. | 88. Voor de vredeoffers vier en twintig varren, zestig rammen, zestig bokken, zestig éénjarige lammeren. Dat werd geofferd bij de inwijding des altaars, toen het gezalfd was. |
89. Cumque ingrederetur Moyses tabernaculum foederis, ut consuleret oraculum, audiebat vocem loquentis ad se de propitiatorio quod erat super arcam testimonii inter duos cherubim, unde et loquebatur ei. | 89. En toen Moses den tabernakel des verbonds binnenging om de godspraak te raadplegenGa naar voetnoot8), hoorde hij de stem van Dengene, die tot hem sprak van het verzoendeksel, dat boven de ark van het getuigenis was, tusschenGa naar voetnoot9) de twee cherubijnen, van waar Hij tot hem sprak. |
- voetnoot1)
- Ten dage beteekent in het algemeen (vgl. v. 84) ‘ten tijde’. De uitdrukking zegt alleen, dat de in dit Hoofdst. vermelde feiten plaats grepen in den tusschentijd, welke er verliep sedert de oprichting en zalving des tabernakels op den eersten dag der eerste maand van het tweede jaar (Exod. XL 2 en 15) en het vertrek uit de woestijn van Sinaï op den twintigsten dag der tweede maand (Num. X11).
- voetnoot2)
- Hebr.: ‘De vorsten van Israël, de hoofden hunner vaderlijke huizen’. Vgl. I 4-16.
- voetnoot3)
- Zie voor het dienstwerk der Gersonieten III 26 en IV 25-27, der Merarieten III 36, 37 en IV 31-33, der Caäthieten III 31 en IV 15.
- voetnoot4)
- Vgl. voor acetabulum, schotel, en voor mortariolum, vat, elders ‘phiala’ genoemd, Exod. XXV noot 21.
- voetnoot5)
- Hoewel bos in de Vulgaat gewoonlijk ‘rund’ beteekent en soms zelfs (Gen. XXXIII 13) bepaaldelijk ‘koe’ kan beteekenen, moet het hier en v. 21, 27 enz., zooals het Hebr. aantoont, met ‘var’ vertaald worden.
- voetnoot6)
- Met dezelfde uitvoerigheid wordt thans van de offergave der overige vorsten gewag gemaakt, hoewel allen hetzelfde offerden. Hiermede wordt nadrukkelijk op de eensgezindheid van alle stammen gewezen. Dergelijke herhalingen komen meermalen voor, waar het gewichtige feiten geldt. Vgl. bijv. Exod. XXV-XXXI met XXXV-XL.
- voetnoot7)
- Hebr.: ‘en hunne spijsoffers’.
- voetnoot8)
- Zie voor de godspraak Exod. XXV noot 14 en 17. Hebr.: ‘om te spreken met Hem’, nl. met God.
- voetnoot9)
- Hebr.: ‘van tusschen’ enz. Alles, wat God voor zijn heiligdom gevorderd had, was thans ten volle vervuld. Passend volgt dan hier de vermelding, dat ook God zijne belofte van Exod. XXV 22 gestand heeft gedaan.