Een hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid
(1565)–Anoniem Hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid, Een– AuteursrechtvrijOp de wijse. Ach Gott von himmel sieh darein. Oft op den XII. Psalm.OCh Heer, hoe zijn mijn vyanden so veel,
Die hun teghen my setten:
En seggen: hem Godt niet helpen wilt,
Daerom wilt my doch ontsetten:
Want Heer, ghy sijt voor my den schilt,
Die my in eeren setten wilt,
En mijn hooft oock oprechten.
Mijn stem, tot den Heer roepen sal,
vanden berch, salt hy mij verhooren,
Ick sliep, en ontwaeckte ouer al,
Mijn vyandt, can my niet verstooren:
Want Godt seluer, my onderhoudt,
| |
[Folio 4r]
| |
Dies hondert duysent mannen stoudt,
En moghen my niet schaden.
Staet op Heer, om te helpen my,
Want ghy slaet mijne vyanden,
Op hunlieder kinnenbacken vry,
En der Godtloosen tanden:
Die breeckt ghy Heer gheweldelijck,
By u Heer vintmen hulp eewlijck:
En uwen seeghen is op u volcke.
Eer sy den Vader en den Son etcetera. 1.
|
|