Een paar Antwerpse uitgaven van Clément Marot.
Clément Marot is niet alleen door verschillende Franse uitgevers, maar ook door een paar Antwerpse, al of niet met zijn goedvinden, gedrukt en herdrukt. Stellig buiten zijn medeweten ontstond de uitgave van de Adolescence clémentine, die Jean Steels - nomen est omen - in 1536 gaf en in 1539 herdrukte: naar zijn eigen mededeling had hij ze eenvoudig uit verschillende Franse drukken samengelezen (zie P. Villey in Revue XVIe siècle, 1921, p. 86).
In 1540 verscheen bij Antoine des Gois een zeer vermeerderde derde druk van de Introduction pour les enfans, waarin o.a. is opgenomen de Instruction et foy dung Chrestien, mise en Francois, par Clément Marot: een 6-tal berijmde gebeden die reeds achter de Miroir de l'âme pécheresse van Marguerite de Navarre (Paris, Antoine Augereau, 1533) voorkomen. Antoine des Gois herdrukt hier tevens uit dit werk de Doctrine pour bien et deuement escripre selon la propriété du language francois en schrijft die in titel en inhoudsopgave, maar niet in het werk zelf, aan Marot toe; waarschijnlijk heeft deze er wel mee te maken gehad bij de uitgave van de Miroir, maar zonder er de schrijver van te zijn (zie mijn artikel in Revue XVIe siècle, 1930, p. 146).
Dezelfde Antoinde des Gois geeft in 1541 een psalmvertaling uit, waarin van de 45 opgenomen stukken er 30 van Marot zijn: Psalmes de David, translatez de plusieurs autheurs, et principallement de Cle. Marot (zie O. Douen, Clément Marot et le Psautier huguenot, I, p. 315). Douen veronderstelt, dat de Karmelieter monnik Pierre Alexandre, in de titel als verantwoordelijk voor de uitgave genoemd, de tekst op vele plaatsen verknoeid heeft, hetgeen blijkt bij vergelijking met de uitgave, die Marot zelf in 1542 bij Roffet gaf. Eigenaardig is evenwel, dat, naar inleider is gebleken, de 6e psalm bij des Gois gelijk is aan de tekst in de Miroir en stellig beter dan in de uitgave van Roffet, zodat de Geneefse uitgave van 1543 gelijk heeft de eerste tekst nagenoeg over te nemen; waarom Marot zelf in 1542 een zoveel mindere kiest is niet duidelijk.
De mogelijkheid bestaat, dat des Gois de tekst van Marot's psalmen gekregen heeft door bemiddeling van Antoine de la Haye, die waarschijnlijk nog in hetzelfde jaar 1541 zijn opvolger is geweest (zie Bibliotheca Belgica, i.v. Bible). Opmerkelijk is het in ieder geval, dat óók een de la Haye: Jean of Jacques (Simon), de uitgave van de Marguerites de la Marguerite des Princesses in 1547 heeft bezorgd (zie de inleiding van de herdruk door Félix Frank, p. XCV, bij de Librairie des Bibliophiles, Paris, 1873). Bestond er tussen deze beide de la Haye's misschien een familiebetrekking?
De belangstelling, die de Franse psalmen ook te Antwerpen vinden, is stellig niet enkel aan de mode van de tijd toe te schrijven, maar wijst op het bestaan van een publiek, reeds toen, dat weldra daar en elders in Brabant en Vlaanderen de Frans-sprekende Hervormde kerken sticht, waaruit later de Waalse kerken in Nederland ontstaan.