Caerimonia.
Over den oorsprong en de eerste beteekenis van Caerimonia loopen de meeningen zeer uiteen. Een semantisch onderzoek van het materiaal, dat merkwaardigerwijze eerst met Cicero begint, wijst uit, dat het woord aanvankelijk diende om de ritueele handelingen (en voorschriften) van den staatscultus aan te duiden. De zorg hiervoor was toevertrouwd aan de pontifices, met inbegrip van den rex sacrorum, de flamines en de Virgines Vestales. Op elk terrein, waarop deze priesters zich bewogen, ontmoet men ook caerimoniae: in den eeredienst van Jupiter, Juno, Minerva, de penates en Vesta, de oude beschermgoden van den staat; verder van andere di indigetes als Mars, Ceres, Liber en Libera, Angerona. De werkkring der pontifices strekte zich o.m. uit tot de feriae latinae, de dedicatio van tempels, de sacrificia, de officieele formuliergebeden, het ritueel der begrafenis - en op al die terreinen ontmoet men ook caerimoniae.
Dat de pontifices zich juist met begrafenis en graf bemoeiden, kan verwondering wekken, aangezien tal van plaatsen bewijzen, dat juist zij zich zorgvuldig moesten hoeden voor funus. De oudste beteekenis van dit woord is tot nu toe niet juist aangegeven; het beteekent oorspr. ‘doodssmet’ (nog eer ‘lijklucht’, van den wortel bhei-, vgl. fimus en foedus, met -no-suffix); het adi. funestus verraadt die beteekenis nog duidelijk, en bij Vergilius (Aen. II 539; VI 150) en Seneca (Med. 132) komt ze voor. Nu zegt Servius (op Aen. VI 229) dat elke besmetting, ook die door funus, gereinigd moet worden, en dat ‘omnis purgatio ad superos pertinet’. Zoo wordt begrijpelijk, dat de pontifices zich aan deze taak niet konden onttrekken.
Het semantisch onderzoek heeft dus tot resultaat, dat caerimoniae zijn sacraal-technische voorschriften van zeer ingewikkelden aard (arcana caerimoniarum, Plin. N.H. III 65) betreffende den dienst der ‘di indigetes’ waarvoor de zorg aan de pontifices was toevertrouwd en die in hun boeken (libri caerimoniarum, Tac. Ann. III 58) beschreven waren.
Over de etymologie van het woord bestaan vele zeer uiteenloopende meeningen, waarvan geen enkele ten volle bevredigt. De woorden op -mōnium en -mōnia vervallen in drie groepen: a. die een verbaalstam be-