sierd met het Kruis der Militaire Willemsorde; het vaandel van het 8ste Regiment Infanterie met het Zilveren Kruis (1813-1815).
Het vaandel van het Regiment Grenadiers is met het door Koning Willem ii gedragen Metalen Kruis (1830-1832) versierd; aan het vaandel van het 7de Regiment infanterie is de door Generaal Chassé gedragen Citadel-medaille (Antwerpen, 1832) gehecht (één der bataljons van dat regiment behoorde tot de dappere verdedigers der Citadel).
Het vaandel (de standaard) moet dan ook worden beschouwd als het zinnebeeld van onze trouw aan den dienst van Koningin en Vaderland en daarom brengen wij aan het ontplooide vaandel de hoogste eerbewijzen, waarbij wij ons voornemen, ons onder alle omstandigheden zóó te gedragen, dat aan dit embleem geen smet zal kleven.
Wanneer bij plechtige gelegenheden het vaandel onder de tonen van het Volkslied, het Oude Wilhelmus, in de gelederen plaats neemt, worden wij herinnerd aan de grondslagen van ons militair bestaan: kameraadschap, korpsgeest, gehoorzaamheid aan hen, die boven ons gesteld zijn, trouw en liefde voor Koningin en land.
Op datzelfde vaandel leggen de nieuw-aangestelde officieren, die bij het regiment intreden, den eed af van ‘Trouw aan de Koningin, gehoorzaamheid aan de wetten, onderwerping aan de krijgstucht’.
Wij vergeten ten slotte niet, dat het vaandel het eenigblijvende, de kern van het regiment is, in tegenstelling met den commandant, de officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten, die in den loop der jaren allen komen en gaan, telkens aan hun opvolgers het vaandel nalatende en toevertrouwende.
Eenmaal den militairen dienst verlaten hebbende, stelle de oudmilitair er een eer in, ook als burger het militaire vaandel zijn groet te brengen.
Sta niet toe, dat door anderen op minachtende wijze over het vaandel wordt gesproken; aan hen, die de beteekenis van het vaandel niet mochten begrijpen, legge men die uit.