Colloquium Neerlandicum 15 (2003)
(2003)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdNeerlandistiek de grenzen voorbij. Handelingen Vijftiende Colloquium Neerlandicum
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een contrastieve syntaxis Nederlands-Italiaans
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Zinsdelen vs complementiAls we de beschrijving van de Italiaanse syntaxis nader beschouwen, valt meteen op dat deze een andere onderverdeling hanteert. Er worden slechts drie soorten zinsdelenGa naar voetnoot2 onderscheiden: het subject, het direct object en het indirect object; dit laatste wordt op semantische basis onderverdeeld in een dertigtal ‘complementi’. Bijkomende moeilijkheid is dat niet alle ‘complementi’ zinsdelen zijn, getuige bijvoorbeeld het ‘complemento di materia’, dat de materie aanduidt waarvan iets gemaakt is, zoals d'oro - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van goud in Mi ha dato un anello d'oro. - Hij heeft me een gouden ring gegeven. Waar hebben we het dan eigenlijk over als we de plaatsing van een bepaald zinsdeel willen uitleggen aan onze studenten? Voor we toekomen aan een vergelijkende beschrijving van de volgorde van de zinsdelen, moeten we eerst duidelijk maken welke lading gedekt wordt door de verschillende zinsdelen die de Nederlandse grammatica kent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. ValentiegrammaticaHet blijkt dus dat we als aanzet voor een contrastieve syntaxis een vergelijkende classificatie van de zinsdelen van het Nederlands en het Italiaans moeten maken. Hierbij dringt zich echter een nieuwe vraag op: welke indeling (in zinsdelen) zal ik hanteren voor de Nederlandse zinsdelen? Het spreekt vanzelf dat de onvolprezen ANS als meest volledige beschrijving van de Nederlandse taal, de onmisbare basis is voor elke grammaticale studie. Maar zoals verschillende auteursGa naar voetnoot3 reeds opmerkten bezigt de ANS geen uitgesproken taalkundig referentiekader, wat als gevolg heeft dat het onderscheid tussen ‘complementen’ en ‘toevoegingen’ (Haeseryn et al. 1997, 941), met andere woorden tussen verplichte en nietverplichte zinsdelen, niet systematisch wordt doorgevoerd. Nu vormt dit onderscheid de basis van de valentiegrammaticaGa naar voetnoot4 volgens welke het predikaat de kern is waarrond de zin is opgebouwd. De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verbale valentie is de kracht van het werkwoord om constituenten aan zich te binden. Dankzij het begrip valentie kunnen er binnen de zin hiërarchische structuren worden onderscheiden: er zijn constituenten die valentiebepaald zijn - de complementen - en andere die vrij kunnen worden toegevoegd - de toevoegingen. Deze termen heb ik in het Italiaans respectievelijk vertaald met ‘complementi’ en ‘complementi periferici’, de termen die gebruikt worden in de generatieve Italiaanse grammatica van Renzi (2001).Ga naar voetnoot5 Dit theoretische onderscheid heeft een praktische neerslag op de zinsbouw. Het verklaart onder meer waarom in de volgende zinnetjes de ene constituent meer bewegingsvrijheid heeft dan de andere: Ze zijn naar Italië gereden. In het zinnetje: Ze zijn via München gereden. is via München namelijk een complement, terwijl dezelfde constituent in: Ze zijn via München naar Italië gereden. een toevoeging is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Kwantitatieve en kwalitatieve valentieDoor de valentie wordt niet alleen bepaald hoeveel complementen een predikaat verplicht bij zich neemt (Dik 1989, 69), maar ook de semantische rol die dit complement vervult en eventueel de selectiecriteria waaraan het moet voldoen (Dik 1989, 69). Laten we een voorbeeld geven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Piet slaat de bond. Piet is agens, degene die handelt, terwijl de hond patiens is, degene die ondergaat. Het onderwerp van het predikaat slaan is altijd een agens die bovendien aan het selectiecriterium |menselijk| moet voldoen. De patiens is bij slaan ook aan selectiecriteria onderhevig, namelijk |levend|, want: *Piet slaat de tafel. is geen correcte zin. Over het aantal en de precieze aard van deze semantische rollen zijn de taalkundigen het helemaal niet eens. Dit hoeft geen verwondering te wekken als we bedenken dat taal een continuüm is dat de eindeloze verscheidenheid van de werkelijkheid weerspiegelt. Givón gaat zelfs zo ver te beweren dat er in een taal evenveel semantische rollen zijn als werkwoorden (Givón 1984, 110 en 127). We moeten de semantische rollen dus beschouwen als niet meer of niet minder dan een werkinstrument van de taalkundige. De indeling die ik hanteerGa naar voetnoot6 is grotendeels gebaseerd op die van Payne (1997, 48-51). Zo codeert de mens de wereld door middel van taal: elk predikaat dat een handeling of een toestand uitdrukt, bindt een aantal complementen van een bepaalde aard aan zich. Nu is het interessante dat de verschillende talen de wereld op verschillende manieren kunnen coderen; coderen betekent immers interpreteren. Hierdoor is een typologische vergelijking tussen talen mogelijk (Dik 1989, 107). Een klein voorbeeld. In het Engels kunnen we dezelfde toestand op twee manieren beschrijven: Bees were swarming in the garden. In het Nederlands kan het onderwerp van actiewerkwoorden moeilijk een locatief - the garden - zijn en is dit vaak verplicht een levend wezen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijen zwermden in de tuin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Grammaticale functiesHet vergelijken van de semantische rollen an sich is niet interessant voor de taalkundige, want bij de handelingen van alle volkeren op de wereld zijn min of meer dezelfde deelnemers aanwezig (Godin 1980, 36). Zo zal er bij slaan altijd een agens en een patiens zijn, ook al kunnen de selectiecriteria wel verschillen. Het typologisch onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe een bepaalde taal de semantische rollen in de drie grammaticale basisfuncties codeert: subject, direct object en indirect object (Givón 1984, 13). Deze drie functies werken als een soort rooster dat de taal over de verscheidenheid van de wereld legt om deze te kunnen bevatten, te coderen en te interpreteren (Payne 1997, 51). Zoals gezegd is een semantische rol geen duidelijk afgebakende categorie; in de functionele linguïstiek definieert men deze rollen aan de hand van een aantal kenmerken die prototypen beschrijven. In de grammaticale functies kunnen prototypische deelnemers optreden, maar soms ook minder prototypische. Als we bijvoorbeeld in een zin een deelnemer hebben die een prototypische agens is en bovendien de ‘topic’ van de communicatie, dan hebben we te maken met een ideaal onderwerp (Payne 1997, 131-132). Even een voorbeeld van een typologische vergelijking tussen het Nederlands en het Italiaans:
?De overstroming eigent zich het ingepolderde land weer toe. De overstroming heeft niet alle eigenschappen van de agens en kan in het Nederlands moeilijk onderwerp zijn bij het predikaat zich toe-eigenen. In de Nederlandse zin krijgen de verschillende deelnemers aan de actie een andere grammaticale functie toegewezen: de overstroming wordt geen onderwerp maar komt in de meer perifere functie van bijwoordelijke bepaling terecht. Bovendien moet een beroep worden gedaan op een ander | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkwoord dat geen agens vereist, maar een patiens, omdat er geen geschikte agens onder de deelnemers is te vinden: Het ingepolderde land gaat weer verloren bij overstromingen. In het algemeen vinden we in de Romaanse talen vaker minder prototypische semantische rollen in de grammaticale basisfuncties, terwijl de Germaanse talen - met uitzondering van het Engels - die minder prototypische rollen weren (Hawkins 1986, 33). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Zinsdelen en hun prototypische definitieTot nog toe hebben we het gehad over drie grammaticale functies die zinsdelen volgens de functionele grammatica kunnen bekleden en die ook het Italiaans voorziet: subject, direct object en indirect object. Zoals we allemaal weten zijn er in de ANS nog andere zinsdelen te vinden. Deze heb ik onder de loep genomen om te kijken welke valentiegebonden zijn en welke niet. Het was mijn bedoeling een aantal zinsdelen te bepalen dat niet nodeloos afwijkt van de traditie maar wel de principes van de valentiegrammatica in acht neemt. Om tot een indeling te komen moet rekening worden gehouden met formele kenmerken, maar moet ook worden gezocht naar definities van de semantische rol die een bepaald prototypisch lid van de categorie vervult. In hun Grammatica van de Nederlandse zin (Vandeweghe et al. 2000) definiëren de auteurs een aantal valentiebepaalde zinsdelen. Hun indeling is me een leidraad geweest, hoewel ik er, in het licht van een vergelijking met het Italiaans, enkele wijzigingen in heb aangebracht. Verder heb ik onderzocht welke traditionele Italiaanse ‘complementi’Ga naar voetnoot7 overeenkomen met de Nederlandse zinsdelen zodat de student zich gemakkelijker kan oriënteren. Ook de grote generatieve grammatica van Renzi (2001) - hoewel het gebruik ervan binnen de muren van de universtieiten is gebleven - kon niet buiten beschouwing blijven. Ten slotte wil ik nog aanstippen dat in de valentiegrammatica de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgende taalelementen niet als complement worden beschouwd maar als deel van het predikaat:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Valentiegebonden zinsdelenHierna volgt een overzicht van de valentiegebonden zinsdelen die ik zal behandelen met de vertaling in het Italiaans die ik ervan maakte en de benaming van de overeenkomstige traditionele ‘complementi’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Predikaatschema'sHet zou uiteraard onbegonnen werk zijn de valentie van alle predikaten in de twee talen te vergelijken. Daarom heb ik syntactische en semantische predikaatschema's opgesteld. De basis voor een dergelijk kader voor de analyse van werkwoorden en hun complementen is door Fillmore gelegd met zijn case frames, valentiepatronen of predikaatschema's. Deze case frames hebben de volgende functie: ‘[...] een brug te slaan tussen de beschrijvingen van situaties en hun onderliggende syntactische voorstelling’Ga naar voetnoot9 (Fillmore 1977, 61). Met andere woorden: voor de besclirijving van bepaalde situaties worden in een taal bepaalde predikaatschema's gebruikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu heb ik bij het opstellen van deze schema's meer dan eens jaloers naar mijn Engelstalige en Duitstalige collega's gekeken. Die hebben namelijk werkinstrumenten voorhanden waar wij neerlandici alleen maar van kunnen dromen: valentiewoordenboeken waar de valentiepatronen van alle werkwoorden beschreven worden.Ga naar voetnoot10 Op de site van de E-ANS lezen we dat het in de bedoeling van de auteurs lag om de elektronische versie een meerwaarde te verlenen ten opzichte van de folioversie door in de toekomst koppelingen te maken met andere bestanden (bijvoorbeeld databanken, een valentiewoordenboek) maar ik vrees dat in de nabije toekomst dergelijke initiatieven niet gestimuleerd zullen worden en dat het voorlopig bij dromen zal blijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. Predikaatschema's op basis van semantische rollenVoor zijn cross-lingnuïstisch onderzoek verdeelt Payne de predikaten op semantische basis (Payne 1997, 54). Aangezien de belangrijkste predikaats-typen in alle bekende talen voorkomen, kunnen we dit beschouwen als een universele classificatie. Zo onderscheiden we bijvoorbeeld metereologische, mentale en causatieve predikaten, toestands-, positie-, bewegings- en actiepredikaten. Vergelijkend onderzoek van de patterns binnen deze groepen toont aan welke semantische rollen door welke grammaticale functies vervuld worden. De indeling in semantische groepen van de predikaten is niet minder willekeurig dan die in semantische rollen van de complementen. De onderzoeker probeert dan ook prototypen te omschijven, maar het is wel duidelijk dat de ontelbare handelingen en toestanden van de wereld zich niet in hokjes laten dwingen. Zo hoort het nominaal predikaat verliefd zijn zowel bij de toestandspredikaten als bij de emotiepredikaten thuis. Bovendien kan eenzelfde predikaat met verschillende valentiepatronen optreden: Ik ruik de bloemen: waarnemingswerkwoord met subj./experiencer - dir. obj./patiens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kamer ruikt naar bloemen: toestandswerkwoord met subj/locatief - voorzetselobject/patiens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. Predikaatschema's op basis van semantische rollen én grammaticale functiesAndere auteursGa naar voetnoot11 verdelen de predikaten volgens de grammaticale functie (subject, direct object, enz.) van de complementen. Aan een dergelijke onderverdeling ligt onmiskenbaar een grammaticale categorisering ten grondslag; men bedenke bijvoorbeeld dat in het Italiaans noch het voorzetselobject, noch de bepaling van gesteldheid als aparte categorie bestaat. Voor mijn doel, een typologische vergelijking tussen het Nederlands en het Italiaans, heb ik gekozen voor een compromis tussen de twee categoriseringsmethoden.Ga naar voetnoot12 Eerst heb ik alle mogelijke Nederlandse syntactische predikaatschema's opgesteld. Voor elk pattern heb ik de prototypische semantische groepen werkwoorden gezocht die dat schema bezigen. Binnen elke syntactisch-semantisch bepaalde groep bestaan er overeenkomsten wat betreft de codering van de semantische rollen in grammaticale functies. Door beschrijving en cross-linguïstische vergelijking van de prototypische leden van de groep kunnen bepaalde taalkundige fenomenen uitgelegd worden. Een voorbeeld van een predikaatschema: Subject - predikaat - indirect object - direct object Hierin zijn de volgende semantische groepen vertegenwoordigd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. ConclusieIn de eerste fase van mijn cross-linguïstische vergelijking van de Nederlandse en de Italiaanse syntaxis onderzoek ik welke zinsdelen in de verschillende syntactische en semantische predikaatschema's voorkomen, waarbij systematische verschillen tussen de twee talen aan het licht komen. In de tweede fase zal het accent worden gelegd op de plaatsingsmogelijk-heden van de verschillende zinsdelen in het Nederlands. Mijn bevindingen zullen te zijner tijd in boekvorm verschijnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|