Colloquium Neerlandicum 14 (2000)
(2001)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdPerspectieven voor de internationale neerlandistiek in de 21ste eeuw. Handelingen Veertiende Colloquium Neerlandicum
[pagina 411]
| |
Vertalen als hulpmiddel bij het literatuuronderwijs
| |
[pagina 412]
| |
en zeventig het adagium van de absolute eentaligheid.Ga naar voetnoot1 Als onderwijstaal werd uitsluitend de vreemde taal geduld en wat niet in die taal aan de leerlingen kon worden uitgelegd, moest dan maar ongezegd blijven.Ga naar voetnoot2 Vanaf de jaren tachtig is er een kentering merkbaar in de houding van onderwijskundigen ten aanzien van het gebruik van de moedertaal in het vreemdetalenonderwijs. Na een periode van vertaalvijandigheid werd zelfs de vraag gesteld of vertaalcompetentie in het vreemdetalenonderwijs, naast de klassieke vier (luister-, lees-, schrijf- en spreekvaardigheid) niet als vijfde competentie moest worden ingevoerd.Ga naar voetnoot3 Mij gaat het in dit kader echter niet om de ontwikkeling van vertaalvaardigheden, maar wel om een sensibilisering voor literair-esthetische kwaliteiten en effecten van teksten. Het is mij in colleges herhaaldelijk opgevallen dat de interessantste discussies over literatuur en literaire effecten plaatsvinden naar aanleiding van vertaalproblemen en -voorstellen. Er ligt eenzelfde hermeneutische interesse ten grondslag aan het vertalen en het kritisch analyseren van literaire teksten. Bovendien wordt ook in de vertaalwetenschap gepleit voor een toenadering tussen de studie van literaire vertalingen en literaire theorieën: ‘Literary theory and the theory of literary translation are one discipline’, stelde André Lefevere al in 1981.Ga naar voetnoot4 De vertaalwetenschap moet, aldus Lefevere, naast haar eigen | |
[pagina 413]
| |
specifieke taken ook aandacht besteden aan ‘the language of literature as such, the inventory of procedures.’Ga naar voetnoot5 Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn complete teksten te laten vertalen en bovendien is een benadering via vertaling niet voor elke tekst zinvol. Bij de selectie van teksten moet minstens met een drietal criteria rekening worden gehouden. In de eerste plaats moeten teksten/fragmenten worden gekozen die op linguïstisch vlak geen al te hoge eisen stellen zodat de tekst bij een eerste lectuur grotendeels te begrijpen is. De vertaalopdracht moet immers als een uitdaging en niet als een onhaalbare klus worden ervaren. Dat betekent echter evenmin dat de teksten zo simpel moeten zijn dat ze zonder woordenboek kunnen worden vertaald. Integendeel, het gebruik van zowel tweetalige als verklarende woordenboeken acht ik bij elke vertaaloefening zinvol en noodzakelijk. In de tweede plaats moeten de teksten over een zekere literaire complexiteit beschikken. Het is immers de bedoeling literaire procedures bloot te leggen. Daarom lijken mij gedichten voor dit doel bijzonder geschikt. Het zijn korte teksten van zeer diverse moeilijkheidsgraden en met een hoge literariteit. Vooral wanneer je leerlingen van het middelbaar onderwijs een gedicht laat vertalen moet je nog met een derde criterium rekening gehouden: inhoudelijk gezien moeten gedichten worden gekozen die bij de interesses van de leerlingen aansluiten. De drempel naar poëzie, en zeker naar anderstalige poëzie, wordt toch al als hoog ervaren.
Vooraleer ik enkele voorbeelden geef wil ik nog één punt benadrukken. Terwijl vertalen meteen doet denken aan tekstproductie en creatief schrijven, gaat het hier veel meer om de receptieve component, het moment dat volgens de klassieke vertaaldidactiek aan het eigenlijke vertalen voorafgaat. Het doel is niet een goede vertaling af te leveren, vaak komt het eindproduct zelfs helemaal niet tot stand. Evenmin dient dit vertalen de klassieke functies die het gebruik van de moedertaal in het vreemdetalenonderwijs doorgaans vervult: het gaat niet om interlineaire vertalingen, waarbij de vertaling alleen dient als hulpconstructie om de tekst inhoudelijk te begrijpen, het gaat evenmin om het occasioneel een beroep doen op de moedertaal om begripsverwarring te voorkomen of om vertalen ter voorbereiding van het gebruik van de vreemde taal. Het gaat om de | |
[pagina 414]
| |
literaire aspecten van het vertaalproces, wat een onderdeel is van vertaalcompetentie. De studenten moeten er zich van bewust worden dat de teksten die ze voor zich hebben, teksten zijn waarin het taalmateriaal op een specifieke manier literair georganiseerd is. Ze worden zich daarvan bewust wanneer ze een gedicht proberen te vertalen en daarbij op de grenzen van de taal stoten. Bij het vertalen van gedichten kan men verschillende niveaus onderscheiden waarop zich taalverschillen voordoen. Op een eerste niveau - dat van de formele taalconventies - is er geen interpretatie nodig. Studenten kennen deze conventies trouwens uit taalcursussen. Het is het niveau van de grondstructuren, de elementaire grammaticale aspecten en de basiswoordenschat van een taal. Zo weet een Duitser die Nederlands leert zeer snel dat substantieven in het Duits wel en in het Nederlands niet met hoofdletter worden geschreven. Op een tweede niveau, het semantische, kunnen verschillende categorieën worden onderscheiden. Er zijn de probleemloze omzettingen, de eenduidige woorden, die zonder context vertaald kunnen worden. Studenten kennen het woord niet altijd actief, maar weten dat ze in een woordenboek een oplossing kunnen vinden en dat dit woord in eenzelfde situatie naar eenzelfde zaak verwijstGa naar voetnoot6: een hond: ein Hund. Daarnaast zijn er de gevallen waarbij in de ene taal polysemen voorkomen versus monosemen in de andere taal. Het bekende gedicht van Rutger Kopland ‘Jonge sla’ eindigt met de strofe: ‘Maar jonge sla in september, net geplant, slap nog, in vochtige bedjes, nee’. Een tuinbed met groenten of bloemen is in het Duits ‘ein Beet’; het frequentere ‘bed’, het slaapmeubel, is ‘das Bert’. Bij de opdracht om deze laatste strofe in het Duits om te zetten wordt een Duitse student dus geconfronteerd met een vertaalkeuze en wordt hij in het gedicht van Kopland onvermijdelijk op het poëtische effect van de meerduidigheid van ‘bedje’ gedrukt. Daarin speelt zowel de directe, referentiële situatie - het gaat om jonge sla, geplant in een tuinbed - als de associatie van iets prils, kwetsbaars - iets wat in een ‘[kinder]bedje’ thuishoort - een rol. Over het lastige probleem van de Nederlandse diminutieven hebben we het dan nog niet eens. | |
[pagina 415]
| |
Een derde niveau is het syntactische, waarmee ook klank- en ritmische eigenschappen van het gedicht verbonden zijn. Ik illustreer dit met twee regels uit Gerrit Kouwenaars ‘De laatste dagen van de zomer’. De derde strofe van dit gedicht luidt: wat er geweest is er steeds nog even
en wat men helder ziet heeft zwarte randen
In een bloemlezing vertaalde poëzie van het tijdschrift die horenGa naar voetnoot7 biedt de vertaalster (Anna Schwerdtfeger-Laschen) twee vertalingen van dit gedicht, wat op zich al een statement is. De regels luiden in het Duits respectievelijk: was gewesen ist, ist für den Augenblick da
und was man deutlich sieht, hat schwarze Ränder
en in de andere versie: was dagewesen ist noch immer für einen augenblick da
und was man klar sieht hat schwarze ränder
Een vertaalkritische vergelijking van deze twee vertalingen leidt rechtstreeks naar de complexe syntactische structuur van de oorspronkelijke regel: ‘wat er geweest is [...]’, waarin twee woorden ‘is’ en ‘nog’ sylleptisch worden gebruikt. Bovendien kan men via de vertaling van het adjectief ‘helder’ (deutlich, klar) ook naar andere verzen van Kouwenaar overstappen en de klankwerking bespreken, bv. in het gedicht ‘Zo helder is het werkelijk zelden’, door dezelfde vertaalster in het Duits vertaald als ‘So klar ist es wirklich selten’, waarbij het Duits de sterke assonantie van het Nederlands moet missen. Een vierde niveau is dat van de tekstorganisatie van het hele gedicht, het niveau waarop de tekstcohesie waarneembaar is. Ik neem hier als voorbeeld het gedicht ‘Het grotestadskind’ van Wilfried Smit: | |
[pagina 416]
| |
Het grotestadskind schrijvend
aan haar grootvader, zegt niet:
men noemt mij mager,
een klein kreng waar straks
madelieven in een kring
omheen zullen staan -, maar:
't is erger met mijn pop
sinds u daarbuiten woont.
ach, nu is zij moegeschreven
aan grootvader - de enveloppe
omsluit haar liefderijk,
een pop onder een lila deken.
Ik liet dit gedicht door zeven studenten vertalen, allen op één na native speakers. In de vertalingen doken op verschillende plaatsen alternatieven op. Zo werd ‘mager’ in de derde regel driemaal vertaald met ‘dünn’, driemaal met ‘mager’ en een keer als ‘spirrig’; de madelieven van regel vijf werden in drie versies ‘Massliebchen’ en in de overige vier ‘Gänseblümchen’. Niet alle keuzemogelijkheden vormen in een dergelijke oefening aanleiding tot discussies die tot literaire aspecten voeren. Het is de taak van de docent om in dergelijke gevallen doodlopende discussies af te sluiten.Ga naar voetnoot8 Soms ook is een keuze puur subjectief, zonder dat er argumenten kunnen worden aangevoerd. De studenten die ‘madelieven’ met ‘Gänseblümchen’ hadden vertaald, vonden het alternatief ‘Massliebchen’ zeer ongewoon in het Duits. De vertaling van ‘mager’ als ‘dünn’ werd eveneens met frequentieargumenten beargumenteerd, maar de andere groep stelde onder verwijzing naar de alliteratie in de derde regel ‘mager’ als beste oplossing voor. Het interessantste probleem ligt echter in de vierde regel: ‘een klein kreng’. Voor de meeste studenten was ‘kreng’ een onbekend woord. In Van Dale vonden ze: ‘0.1. Luder, Biest, Aas, Miststück, Mistvieh; 0.2. Scheissding, Biest; 0.3. Aas, Kadaver; 0.4. | |
[pagina 417]
| |
Plunder, Kram’, met onder de voorbeelden o.a. ‘dat kreng van een vrouw’ vertaald met ‘das Mistweib’. ‘Luder’ en ‘Miststück’ scoorden elk tweemaal. Eén studente koos voor ‘Ding’ omdat ze in de volgende regel de assonantie wou bewaren en ‘in een kring’ vertaalde met ‘in einem Ring’. Een deelnemer liet hier verstek gaan en één ten slotte vertaalde kreng met ‘Aas’. In een eerste reactie werd deze oplossing door de anderen op verbazing en afwijzing onthaald. Maar bij een nieuwe lectuur van het hele gedicht ontdekten ze op andere plaatsen betekenissen die pasten in het betekenisveld van ‘Aas’ of kreng in de zin van een lijk: de madelieven in een kring als rond het graf (r. 5); de lila deken (r. 12) met de rouwkleur; het kind dat in de laatste regel zelf een pop is geworden. Door de vertalingen kwam in de voorlaatste regel zelfs nog een tweede leesmogelijkheid van ‘liefderijk’ naar voren: naast de lectuur als adjectief in de betekenis van ‘veel liefde tonend’, ‘vol liefde’ bleken de meesten het woord als substantief te hebben gelezen (weliswaar niet grammaticaal correct want zonder verbindings-s) en vertaalden: ‘Liebesreich’, ‘Reich der Liebe’ of ‘Liebe’, waardoor het sterven van het kind positief geconnoteerd wordt met het zich afsluiten in een eigen liefelijke droomwereld. In elk geval werd de studenten duidelijk hoe de vertaalkeuze voor een enkel woord noodzakelijk samenhing met de interpretatie van het hele gedicht en de aanwezigheid van een tweede betekenislaag. Daarmee is het vertaalprobleem van ‘kreng’ geenszins opgelost, maar dit was ook niet de bedoeling. In mijn laatste voorbeeld produceerden de studenten zelf de werkvertaling. Men kan natuurlijk ook gebruik maken van bestaande vertalingen, zoals in het voorbeeld van Kouwenaar, en die met het origineel of onderling laten vergelijken. De commentaren op de varianten laten zien dat vertaalproblemen onlosmakelijk samenhangen met literaire aspecten en interpretatieproblemen. Men hoeft zich ook niet te beperken tot gedichten, zoals ik in de voorbeelden heb gedaan. Ze hebben natuurlijk het voordeel dat ze de tekstcoherentie kunnen illustreren, maar ook in uitgelezen prozafragmenten kunnen specifieke literaire aspecten worden belicht. Ik denk onder meer aan effecten van modaliteit, Erlebte Rede, weergave van dialogen, onpersoonlijke constructies, metaforenclusters enz. Occasioneel vertalen naar de moedertaal komt het literatuuronderwijs om verschillende redenen ten goede. Vooral in het geval van poëzie werkt | |
[pagina 418]
| |
vertalen drempelverlagend. Anderstalige studenten gaan er ten onrechte snel van uit dat poëzie in de vreemde taal onoverkomelijke moeilijkheden oplevert. In de ervaring blijkt dat precies hun openheid voor diverse woordbetekenissen en het veelvuldig gebruik van woordenboeken een verrijking voor de lectuur kan betekenen. In de tweede plaats - en dat geldt vooral voor het middelbaar onderwijs - kunnen lezers die nog over een onvoldoende metatalig analysevocabularium beschikken via de vertalingen toch op een analytisch niveau over het gedicht praten. Leerlingen voelen de literaire effecten vaak wel aan, maar hebben problemen om die precies aan te wijzen. In de derde plaats - en dat kan je een neveneffect noemen - krijgen ze op die manier inzicht in de complexiteit van vertalen en rijpt het besef dat vertalen meer is dan een kwestie van tweetaligheid en een vertaling meer dan een hulpmiddel voor de anderstalige. |
|