De toekomst ligt in de bronnen van het verleden
Piet
Verkruijsse (Amsterdam)
Wie geschiedenis wil schrijven, moet zijn bronnen kennen. Dat betekent dat men in
staat moet zijn die bronnen op te sporen, te beschrijven, op hun waarde
(autoriteit) te schatten en ze te interpreteren. De omgang met bronnen uit het
verleden is een arbeidsintensieve bezigheid die steeds meer in het gedrang komt
door de kortere studieduur en daarbinnen door een meer brede dan diepe opleiding
in een bepaalde discipline. Voor basisvaardigheden als codicologie, paleografie
en analytische bibliografie, die men pas goed onder de knie krijgt door er veel
mee te oefenen, is steeds minder plaats ingeruimd in het universitaire
curriculum.
Er is alle aanleiding om naar andere middelen te zoeken om studenten vertrouwd te
maken met de bronnenproblematiek. De automatisering maakt het mogelijk websites
of cd-rom's te maken die zeer veel informatie, waaronder ook beeldmateriaal,
kunnen bevatten en onderwijs op afstand tot de mogelijkheden doen behoren.
Op het Veertiende Colloquium Neerlandicum te Leuven heb ik een prototype
gedemonstreerd van een cd-rom,
Ad Fontes
, die een mogelijke structuur geeft voor een cursus Nederlands als
bronnentaal. De inhoud daarvan is grotendeels gebaseerd op materiaal dat bij de
opleiding Nederlandse taal en cultuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen
van de Universiteit van Amsterdam tot voor kort werd gebruikt in de vorm van
syllabi. Voor de afzonderlijke modules ‘Paleografie’, ‘Archivistiek’ en
‘Analytische Bibliografie’ was geen ruimte meer in het nieuwe studieprogramma,
zodat er ook vanuit de eigen opleiding behoefte ontstond om te experimenteren
met de nieuwe media.
Voor onderwijs in het Nederlands als bronnentaal elders - met name in die
gebieden waar men zonder veel kennis van het moderne Nederlands bronnen moet
bestuderen die gesteld zijn in het Nederlands van de 16de tot de 18de eeuw - zal
een andere didactische en inhoudelijke aanpak nodig