Colloquium Neerlandicum 14 (2000)
(2001)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdPerspectieven voor de internationale neerlandistiek in de 21ste eeuw. Handelingen Veertiende Colloquium Neerlandicum
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De actieve woordenschat van de beginnende NVT-leerder
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De NVT-beginsituatie en de leerdersbehoeftesDe verwerving van het Nederlands wordt hier bekeken als een extra-murale leerinhoud. De beginsituatie van zulk onderwijs komt neer op het verwerven van het Nederlands in een omgeving waar het in de sociale omgang van de leerder (vrijwel) totaal afwezig is. Deze beginsituatie noem ik de NVT-beginsituatie. Kenmerkend voor de NVT-beginsituatie is dat de leerder geen behoefte heeft aan een Nederlands dat hem moet helpen bij dagelijkse redzaamheid. Een peiling naar NVT-leerdersbehoeftes in Frankrijk (Pekelder, 1995) wees namelijk uit dat de grootste groep van de ondervraagde studenten voor Nederlands had gekozen op grond van een socio-culturele belangstelling, die men als ‘academisch’ kan aanduiden. Een vrije keus voor de studie van een taal door een academisch geïnteresseerde werkt als motivering duidelijk anders door op de inhoud van het onderwijs dan het leren van een taal onder de druk van levensomstandigheden. Als conclusie formuleert Pekelder een aanbeveling voor de keuze van tekst-inhouden die in aanmerking komen voor NVT-onderwijsdoeleinden. Slechts teksten met socio-culturele inhoud die tegemoetkomen aan de leerdersbehoefte ‘een andere socio-culturele realiteit’ te leren ontdekken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Pekelder, 1995:163) komen in aanmerking voor het NVT-onderwijs, ook dat van beginners. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De communicatieve doelstelling en de ‘Algemene taxonomie van verbale communicatie’In aansluiting op de NVT-beginsituatie en -leerdersmotivering moeten er doelstellingen schrijf- en spreekvaardigheid komen die aan de leerders-behoeftes beantwoorden. Die zouden er als volgt uit kunnen zien.
Schema 1: De doelstelling schrijfvaardigheid
= ‘studie-schrijven’ (Hulstijn et al. [z.j.]:152);
= uitgebreide kennis Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (Beersmans et al., 1983:13).
De cursist moet schriftelijk kunnen communiceren
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schema 2: De doelstelling spreekvaardigheid
= ‘educatieve en professionele redzaamheid’ (Hulstijn et al. [z.j.]:121-122);
= uitgebreide kennis Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (Beersmans et al., 1983:12).
De cursist moet mondeling kunnen communiceren
Vervolgens wordt vastgelegd welk gedeelte van deze communicatieve doelstelling in het eerste jaar moet worden bereikt. Ten behoeve van de NVT-didactiek is door het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (hierna CNVT) in termen van noties en functies een ‘Algemene taxonomie van verbale communicatie’ opgesteld (cf. schema 3, hierna). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schema 3 ‘Algemene taxonomie van verbale communicatie’ Schrijf- en spreekvaardigheid - Elementaire Kennis Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (Beersmans et al., 1983:12-13)
Ik ga ervan uit dat deze ‘taxonomie’ een geldige communicatieve doelstelling voor de elementaire kennis (EK) isGa naar voetnoot1. Het doel van deze bijdrage is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na te gaan of de lexicale selectie van het Elementair Woordenboek aansluit bij de communicatieve doelstelling. Als dat eenmaal is aangetoond, zal de lexicale selectie van het Elementair Woordenboek in een aangepaste vorm worden overgenomen als doelstelling woordenschat voor het onderwijs PV. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De verhouding tussen de doelstelling woordenschat en de communicatieve doelstellingDe ‘taxonomie’ sluit in een groter didactisch geheel aan bij Beersmans et al. (1983), het Elementair Woordenboek Nederlands en de vijf reeksen Toetsen en teksten . Daarbij komt nog, voor het niveau ‘basiskennis’, het Basiswoordenboek Nederlands (De Kleijn en Nieuwborg, 1996). Ik bekijk eerst de lexicale selectie van het Elementair Woordenboek (§ 3.1.). Daarna bespreek ik of en in hoever de lexicale selectie is afgestemd op de didactiek PV (§ 3.2.) en, vervolgens, op de communicatieve doelstelling PV (§ 3.3.). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. De lexicale selectie van het Elementair Woordenboek en het onderwijs PVHet Elementair Woordenboek, de lijst van de 997 nuttigste woorden van het Nederlands, is samengesteld volgens het dubbele selectiecriterium van woordfrequentie en ervaring. Volgens dit laatste criterium vullen de samenstellers de frequentieselectie aan met woorden die noodzakelijk zijn ‘voor de vervulling van [...] functionele behoeften’ (Beheydt en Wieers, 1991:6), dus om de taalfuncties EK te kunnen verwoorden. Selectie en selectiecriteria van het Elementair Woordenboek hogen momenteel op een grote consensusGa naar voetnoot2. Ook bestaat er momenteel weinig of geen discussie meer over het nut van de duizend frequentste woorden in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vreemdetalenonderwijsGa naar voetnoot3. Ik zal nu onderzoeken hoe deze selectie moet worden opgevat in het schrijf- en spreekonderwijs en de vraag beantwoorden waaruit de woordenschat van de beginnende NVT-leerder moet bestaan. Het problematische aan de selectie van het Elementair Woordenboek vanuit het standpunt van het onderwijs PV is van tweeërlei aard. In de eerste plaats roept de selectie van 997 ‘woorden’Ga naar voetnoot4 een te grote hoeveelheid woordvormen en betekenissen op, die niet allemaal nuttig zijn. Hier ontstaat dus een probleem van lexicale overtolligheid op het vlak van de didactiek van de lexicale selectie voor PV (cf. § 3.2.). In de tweede plaats is de selectie van 997 ‘woorden’ ontoereikend om de noties en functies van de ‘taxonomie’ op een grondige wijze te dekken. Zo ontstaat een probleem van lexicale schaarste op het vlak van de communicatieve doelstelling PV (cf. § 3.3.). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. De lexicale selectie van het Elementair Woordenboek en de didactiek PVZijn ‘Woord vooraf’ laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat het Elementair Woordenboek een lexicon is, bestemd als instrument voor de constructie van de toetsen EK van het CNVT (p. 3). De uitwerking van de bedoelde toetsen staan in de vijf reeksen Toetsen en teksten en beslaan zowel de receptieve als de productieve vaardigheden. Hieruit volgt dat de selectie van het Elementair Woordenboek de woorden bevat die zowel de receptieve als de productieve woordenschat van de beginnende NVT- leerder uitmaken. Het is bekend dat de didactiek receptieve vaardigheden (hierna RV) wezenlijk verschilt van de didactiek PV. Immers, de hoeveelheid receptief beheersbare leerstof is altijd in grote mate omvangrijker dan de productief beheersbare leerstof.Ga naar voetnoot5 Daarom vergt de didactiek RV ‘een vrij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
massaal aanbod in het begin van het leerprogramma’, want ‘hoe meer woorden aangeboden worden, hoe meer woorden onthouden worden’ (Beheydt, 1995:16). Het spreekt vanzelf dat het Elementair Woordenboek aan het onderwijs receptieve vaardigheden alle woorden voor dit massaal begrijpelijk taalaanbod moet leveren. Hoe massaal dit taalaanbod is, wordt duidelijk door een telling van de aantallen lemma's, betekenissen en woordvormen (cf. schema 4, hieronder) die de 997 ‘woorden’ verbergen. Schema 4 Elementair Woordenboek Nederlands: aantallen lemma's, betekenissen en woordvormen
De telling maakt duidelijk dat de samenstellers als ze het hebben over ‘997 woorden’ (Wieers, 1990:1, 165, 167), woordbetekenissen bedoelen. In de 997 woordbetekenissen zijn de aantallen voorzetselverbindingen (in voorzetselvoorwerpen en bijwoordelijke bepalingen) en vaste verbindingen (de zogenaamde ‘idiomen’), die in veel lemma's staan opgesomd, niet meegerekend, wat bij optelling nog een hoger aantal betekenissen, nl. 1.383, oplevert. De 903 vetgedrukte lemma's roepen verder een nog veel groter aantal woordvormen op - verbuigingen, trappen van vergelijking, meervouden, verkleinwoorden, afleidingen en doorzichtige samenstellingen niet ingerekend - nl. 1.910. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het onderwijs PV, dat de ‘taxonomie’ als communicatieve doelstelling overneemt, zijn vanuit didactisch standpunt de hier bedoelde vormen en betekenissen niet noodzakelijk voor het bereiken van de doelstelling. Zo zijn niet alle verkleinwoords- en werkwoordsvormen even frequentGa naar voetnoot6 en evenmin alle woordbetekenissen. Bovendien bestaat er een verschil in frequentie tussen schrijf- en spreektaal bij hetzelfde woord.Ga naar voetnoot7 Overtollige woordbetekenissen en woordvormen horen bijgevolg niet tot de productieve woordenschat van de leerder. Conclusie: de didactiek PV streeft op het vlak van de lexicale selectie naar een vermindering van het lexicale aanbod van het Elementair Woordenboek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. De lexicale selectie van het Elementair Woordenboek en de communicatieve doelstelling PVMijn tweede stelling met betrekking tot de lexicale selectie van het Elementair Woordenboek - die van de veronderstelde lexicale schaarste - luidde dat de lexicale selectie de leerder niet voldoende in staat stelt de noties en functies van de ‘taxonomie’ onder woorden te brengen. Om deze stelling te bewijzen moet eerst een overzicht worden gegeven van de taalgebruikssituaties die de ‘taxonomie’ oproept in zijn concrete uitwerking. Zij staan summier weergegeven in Beersmans et al. (1983:12-13) maar zijn in aantal en inhoud breder uitgewerkt in de reeksen Toetsen en teksten. Bij een blik op de in Toetsen en teksten verwerkte noties en functies (cf. schema 5) wordt duidelijk dat er naast de algemene noties en functies (nrs. 11-14) twee reeksen gethematiseerde taalgebruikssituaties staan opgesomd (reeksen 21 en 22). Reeks 21 verschilt op het vlak van de uit te voeren taalfunctie van reeks 22 doordat ze eenvoudige uitingen omvat waarbij om dienstverlening wordt gevraagd. Reeks 22 bevat daarentegen een groter aantal gethematiseerde taalgebruikssituaties dan reeks 21, die ze presenteert onder een andere taalfunctie: de productie van eenvoudige uitingen over persoonlijke aangelegenheden. Reeks 22 sluit reeks 21 dus in. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schema 5
‘Algemene taxonomie van verbale communicatie’ Schrijf- en spreekvaardigheid - Elementaire Kennis Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (Verwerkt in Toetsen en teksten, reeksen 1-5)
Algemene en themagebonden noties en functies
Algemene no & fun
Themagebonden no & fun
Themagebonden no & fun
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat opvalt, is dat het aantal en de inhoudelijke spreiding van de noties en functies de ‘taxonomie’ veelbelovend maken. Maar de gebruiker van de ‘taxonomie’ mag zich hierop niet blindstaren. Hij moet vooral rekening houden met de manier waarop - de grondigheid waarmee - deze noties en functies worden uitgewerkt in taalgebruikssituaties ten behoeve van de redzaamheid van de leerder. Eén enkel voorbeeld mag aantonen in hoever de opgesomde taalgebruikssituaties vervuld worden. De leerder EK moet bijvoorbeeld in staat zijn een treinkaartje te kopen (cf. onder nr. 21046 in schema 5). Hij kan dat met de beschikbare middelen - dat wil zeggen de duizend nuttigste woorden, namelijk die van het Elementair Woordenboek. Maar wat hij niet kan, is complete inlichtingen over treinen vragen, want het samengesteld werkwoord ‘overstappen’ staat niet in het Elementair Woordenboek, ook niet in het Basiswoordenboek. Het verschijnt pas in les 11 van Alexander (De Kleijn, 1986), een basisleergang die kan worden gebruikt voor het behalen van het niveau ‘uitgebreide kennis’. Dit wil zeggen dat de beginnende leerder zich in de praktijk moet houden aan rechtstreekse treinverbindingen. De vraag die de didactiek PV op het niveau EK zich hier moet stellen, luidt: dient de lexicale schaarste van het Elementair Woordenboek niet te worden bestreden ter wille van een grondige dekking van de noties en functies om zodoende de dagelijkse redzaamheid van de leerder te kunnen garanderen? Het antwoord hierop is ontkennend om de volgende redenen. Ten eerste is het doel van het onderwijs PV niet de NVT-leerder vaardigheden voor NT2-taalgebruiksituaties bij te brengen. Ten tweede ligt in het eerste jaar van de opleiding NVT de prioriteit bij het bijbrengen van de 1000 nuttigste woorden van het Nederlands. Dat zijn immers de woorden waar zowel de NT2- als de NVT-leerder het meeste aan hebben en die ongeacht hun situatie een hoge frequentie hebben. Ten derde bestaat in de praktijk bij veelvuldige en geïmproviseerde uitbreidingen van de elementaire woordenschat het gevaar dat het selectieprincipe als fundament van de vreemdetalendidactiek op losse schroeven komt te staan. Ten slotte zijn de samenstellers van de ‘taxonomie’ er zich van bewust geweest dat de lexicale selectie EK ontoereikend is om de noties en functies van de ‘taxonomie’ diep uit te werken. Dat blijkt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doordat volgens Beersmans et al. (1983:11-12)Ga naar voetnoot8 de inlichtingen of mededelingen die over de noties en functies EK worden gepresenteerd in het onderwijs receptieve vaardigheden of worden ge(re)produceerd in het onderwijs productieve vaardigheden, ‘eenvoudig’ moeten zijn. Ik concludeer dat de beperking die de lexicale selectie EK aan de vervulling van de functies uit de ‘taxonomie’ oplegt omwille van didactische redenen, verankerd is in het beginnersonderwijs en dus voorrang heeft op het verwezenlijken van NT2-zelfredzaamheid. Trouwens, een waterdichte zelfredzaamheid in de taalgebruikssituaties waarin de leerder soms ingewikkelde praktische problemen moet oplossen (de zogenoemde ‘algemene maatschappelijke redzaamheid’, cf. Hulstijn [z.j.]:20), is geen doelstelling in het NVT-onderwijs (cf. schema's 1 en 2). Met andere woorden: de didactiek PV streeft op grond van de communicatieve doelstelling niet naar een uitbreiding van het taalaanbod van het Elementair Woordenboek in het eerste jaar van de opleiding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Naar een lexicale selectie EK-PV binnen het NVT-kaderNu zijn twee dingen gebleken. Ten eerste dient het aantal woordvormen en betekenissen van het Elementair Woordenboek te worden beperkt ten behoeve van het schrijf- en spreekonderwijs. Ten tweede is een dergelijke beperking niet strijdig met de communicatieve doelstelling EK. Thans luidt de vraag hoe de lexicale selectie voor het schrijf- en spreekonderwijs er uit moet zien. Zij mag uiteraard de beperking van de 997 woorden van het Elementair Woordenboek niet te buiten gaan. Er dient voor zowel schrijf- als spreekvaardigheid een afzonderlijke selectie te komen.Ga naar voetnoot9 Schrijf- en spreektaal moeten vanaf het beginnersonderwijs duidelijk onderscheiden worden op het vlak van woordkeus en vaste verbindingen. De omvang van de twee aparte selecties wordt bepaald door na te gaan wat de minimale woordenschat is, vereist voor het laten uitvoeren van de opdrachten van de reeksen Toetsen en teksten . | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|