Den
Grondt een editie verzorgd in 1978, met daarin de oorspronkelijke tekst
en een transcriptie, die vaak meer van een parafrase weg heeft. Dus moet je toch
minstens óók de oorspronkelijke tekst volgen. Gevolg: je zit constant in twee
teksten te kijken (en de spraakverwarring die daaruit volgt ...).
2. Specifieke vertaalmoeilijkheden.
Niet alleen heb je te maken met de normale moeilijkheden die zich voordoen bij
een wat meer gespecialiseerde tekst, concreet de schildertechnische termen
(gelukkig beschikken we over een gevorderde studente Schone Kunsten), maar daar
komt de afstand van praktisch 400 jaar bij, die ons het zicht op bepaalde
technieken ontnomen heeft. Miedema heeft Den grondt diepgaand
bestudeerd en nog andere studies aan het werk van Van Mander besteed, maar er
blijft nog genoeg te verduidelijken over: en dán kun je pas gaan vertalen.
3. Conceptuele moeilijkheden.
Het Schilderboeck bevat constant verwijzingen naar
mythologische en (crypto-)historische bronnen uit de Grieks-Latijnse
nalatenschap. De moderne lezer heeft daar geen weet meer van. Moet je daar een
uitgebreid notenapparaat op gaan toepassen? Waar haal je al die wijsheid
vandaan? Of moet je Miedema passim overschrijven?
4. Structurele bedenkingen.
Als je 'n beetje de literatuur over dit onderwerp kent zie je dat Van Mander vaak
slecht geïnformeerd is. Moet je nu Van Mander met ontelbare noten emenderen?
Ligt dat op onze weg? Dan kun je er nog een tweede boek bij schrijven, zoals
Hijmans voor de Levens heeft gedaan in de Franse vertaling van
1884.
Nog een andere overweging. Over de schilders uit die tijd weet men tegenwoordig
veel meer. Waarom dan die oude teksten vertalen? De twijfel bespringt je. Het
gezond verstand houdt je voor dat het cultuurhistorisch van eminent belang is
toegang tot de bronnen te hebben, zeker in Spanje waar men het werk van Van
Mander slechts kent via de vage en gebrekkige referenties van Francisco Pacheco
in zijn Arte de la Pintura uit 1649 (op zich al een wonder dat
die het überhaupt kent). Maar 't blijft aan je knagen: weegt de hypotetische
vrucht wel op tegen al dit werk?
5. Praktische moeilijkheden.
Zo'n project loopt te lang voor een vlottende studentenbevolking. Men begint er
vol energie aan en con amore maar het is een hard labeur als men afstudeert
zonder dat het wenkend perspectief naderbij is gekomen (een andere kwestie is
dat men hen er ook mee kan binden, als ze niet al te ver uit de buurt gaan
werken). Een bijkomende complicatie wordt gevormd door het feit dat je op den